136
uitstekende punten, in het kort van die gedeelten, die gelegenheid aan
bieden om een aantal prauwen te verbergen. Achter deze spits volgen
op eenigen afstand, zooveel mogelijk vereenigd, de overige booten.
Mocht tengevolge van stroomversnellingen als anderszins het verband
verbroken worden, dan wordt het zoo spoedig mogelijk hersteld. De
langzaamste prauwen moeten zich vooraan bevinden, terwijl de bevel
hebber plaats neemt in de vlugste, om in staat te zijn zich daarheen
te begeven, waar hij zijn tegenwoordigheid noodig acht.
Wordt de vloot in de flank beschoten, zoo roeit de beschoten flank
of het geheel naar den oever om te landen en den vijand te verdrij
ven. Wordt de vloot van voren beschoten, zoo kan men een gedeelte
onmiddellijk doen landen om den vijand in rug of flank aan te vallen,
terwijl het overige gedeelte doorroeit naar de plaats vanwaar geschoten
wordt, om daar te landen. Aangezien in den regel de booten bemand
zijn met inl. roeiers, die dikwerf bij het geringste gevaar te water
springen om te ontvluchten, dienen in elke boot eenige manschappen
te blijven. Hierdoor wordt ook voorkomen, dat de vijand zich van
de booten meester maakt, terwijl het detachement aan den oever
optreedt. Wordt de vloot op het water aangevallen, zoo moet
de aanval zoo mogelijk door vuur afgeslagen worden. Kan de
oever bereikt worden, dan zal het vuur van daar meer uitwerking
hebben.
Bij tochten met prauwen zal 't raadzaam zijn op de aan den oever
staande boomen te letten. Dikwerf zijn zij gedeeltelijk doorgekapt
en worden slechts door een rottantouw voor vallen behoed. Passeert
de prauw, dan wordt het touw doorgehakt en de boom valt aan de
rivierzjjde tot groot gevaar voor de voorbijgaande booten. Soms laat
de vijand een gedeelte der vloot passeeren, om des te zekerder de
volgende booten te vernielen.
Den 30en Mei 1861 zakte de colonne Schuak de rivier af in 14
groote en 3 kleine vlotten. Bij een bocht der rivier gekomen, ont
ving de spits een salvo van den oever; het eerstvolgend vlot tenge
volge van den snellen stroom niet tijdig gestopt, werd eveneens fel
beschoten en nog een eind voortgesleept. Nauwelijks was 't de plaats
voorbij vanwaar gevuurd werd, of twee reusachtige boomen (vielen
juist achter het vlot (Bandjermassinsche krijg).