147 Tot duBver hebben wij alleen die hinderlagen in beschouwing genomeD, waarbij door onze troepen een afwachtende rol wordt gespeeld tot het oogenblik, dat de vijand in de hinderlaag valt. Het zal dikwerf echter voorkomen, dat de vijand in een hinderlaag gelokt wordt. Dit zal bijv. gebeuren, wanneer een troep, die scherp vervolgd wordt, een afdeeling eenigen afstand achter laat, om den in het vuur der vervol ging onvoorzichtig geworden vijand op korten afstand met vuur en met de bajonet aan te vallen en hem daardoor er toe te brengen zich op grooteren afstand te houden. Wanneer men een hinderlaag heeft gelegd op een plaats, waar de vijand niet moet passeeren, moet hij er heen gelokt worden. Daartoe moeten kleine detachementen in verschillende richtingen uit gezonden werden, tm zoodra zijdoorden vijand opgemerkt zijn, lang zaam terug te trikken. Ter hoogte van de hinderlaag versnellen zij den terugtocht en gaan de plaats der hinderlaag voorbij. De vijand zal bij de vervolging minder voorzichtig worden en licht in de hinderlaag vallen. Is de hinderlaag door iemand van de bevolking ontdekt, dan kan men er bijna zeker van zijn, dat de vijand er mededeeling van krijgt, aargezien de tevolking in den regel den vijand toegedaan is of wel de vijand zijne spionnen onder de bevolking heeft. De zekerste wijze om niet zelf in een hinderlaag te vallen bestaat daarin, dat men zich overtuigd houdt, dat de vijand van alle gun stige terreirvoorwerpen partij getrokken heeft en dat men dus met al die voorzorgen moet marcheeren, welke de voorzichtigheid kan ingeven. Aangezien de racht of mistig weer hirderlagen zeer begunstigen, moet dan de oplettendheid verdubbelen en de troepten allen tijde er op bedacht zijn een aanval van den vijand af te slaan. Aangezien bij nachtmarschen de afstanden der veiligheidstroepen tot de afdeeling, die zij moeten beveiligen, tot een minimum beperkt worden en het doorzoeken van het terrein zeer gebrekkig zal zijn daar anders de marsch te zeer vertraagd wordt, moeten, ook omda een inlandsche vijand zich gemakkelijk in het terrein verbergt, de trcepen in terreirgedeelten, die zich bijzonder leenen tot het leggen van hinderlagen, als 't vare met den vinger aan den trekker marcheeren. Dl. I, 1900. 11

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 165