161 „voorzien van de aanteekening „vervangen door een nieuw bewijs" „is terug ontvangen." In deze bijvoeging ligt m. i. eene onbillijkheid, omdat men de aansprakelijkheid van den aftredende geheel laat afhangen van de vlugheid en accuratesse van een derde, i. c. den plaatselijken genie-chef en dat niettegenstaande reeds in het proces verbaal van overneming het brandbluschmaterieel afzonderlijk wordt vermeld. Ik kan in dit laatste niet anders lezen dan dat in het proces-verbaal wordt opgenomen de aanteekening: „het brandblusch- „materieel bevonden overeenkomstig het bruikleenbewijs d° „terwijl sedert is bijgekomen (afgegaan)vide „bruikleenbewijs (inleveringsbewijs) d°Ontbreekt het een of ander, dan wordt dit natuurlijk vermeld, maar met de onderteekening van het proces-verbaal behoort de verantwoordelijkheid van den aftredende beëindigd te zijn, de optredende alle verplichtingen te dragen. Wat verder met de opgemaakte of op te maken bewijzen gebeurt, is vrijwel onverschillig; blijkt den pl. genie-chef, dat er ver schillen bestaan, dan is hij degene, die ze tot opheldering brengt, al of niet ten laste van den aftredende. Wie is „deze" van den derden regel van blz. 3? Is dat de pl. mil. Cc. en de artie autoriteit of alleen de laatste? en waarom is „deze" alleen aansprakelijk voor de oefening der onderofficieren en manschappen, terwijl volgens de derde alinea van dezelfde bladzijde, de korpscommandanten „voor bovenboelie oefening der officieren onderofficieren en manschappsn" verantwoordelijk zijn? Leest men hierbij artikel 12, waarin de verantwoordelijkheid nog eens wordt vastgesteld, dan wordt de zaak niet duidelijker. Terwijl toch in art. 7 sprake is van de oefening der officieren, onderofficieren en manschappen van hun korps, rept artikel 12 alleen van het brandpiket. Het is, om zeer goede redenen, gebruikelijk, dat het „brandpiket" op geregelde tijden wordt omgewisseld; nu daarvoor alleen goed geoefende en oppassende onderofficieren en manschappen mogen worden aangewezen, wordt dit niet gemakkelijk. Bij de nieuw-model brandspuit bestaat het brandpiket uit niet minder dan 36 manschappen, die, wil men geen moeilijkheden veroorzaken in den dienst, bij toer-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 179