162
beurt uit ééne compagnie worden gekozen en om nu 36 oppassende
manschappen uit één compagnie te vinden, zal wel niet altijd even
eenvoudig zijn; trouwens in kleine garnizoenen moet men daar wei
van afwijken en de onderscheiding om minstens tweemaal's maands
een uur extra kamergymnastiek te doen met begeleiding van hoorn-
geschal, ook aan minder oppassenden toekennen.
In artikel 15 trof mij de bepaling, dat militaire brandspuiten in
gemeenschappelijke werking met de brandspuiten van het Civiel Be
stuur ook „civiele" branden mogen helpen blusschen. Maar als nu,
zooals veel voorkomt, het Civiel Bestuur over geen brandspuiten be
schikt, moet dan de Militaire Commandant hulp weigeren Juist op
het gebied van „samenwerken" zijn autoriteiten en autoriteitjes dikwerf
bijzonder „letterlijk".
In artikel 19 vindt men voorschriften omtrent het onderhoud na
genoeg overeenkomende met die van de A. O. 1872 11°. 36. Het
heeft ons heel wat moeite gekost om te ontdekken wat „boomolie"
is; ten slotte is het gelukt, boomolie olijfoliewe zullen het intus-
schen wel met wat minders moeten doen.
En hoe komt men aan ossenvet? OsBen komen niet zoo heel veel
in deze streken voor.
Ik beveel de artikelen boomolie en ossenvet aan in de bijzondere
aandacht van de plaatselijke genie-chefs.
Omtrent opbewarirg is evenals vroeger voorgeschreven, dat de pl.
mil. commandant bepaalt, wie de sleutel van elk brandspuithuis
bewaart. Mij dunkt het niet overbodig op het brandspuithuis in onuit-
wischbare letters eene aanwijzing te stellen.
Ook de „generale looper" is nog eens in herinnering gebracht;
dat was niet overbodig, want ik geloof, dat er thans niet veel militaire
commandanten zijn in het bezit van een sleutel, die op alle sloten past
De beschrijving van de brandspuit oud model en hare bediening
moest veel eenvoudiger zijn om valsche verwachtingen te voorkomen
en veel teleurstelling en uitgaven te voorkomen, had kunnen worden
volstaan met deze zinsnede in vette letters:
De nog aanwezige brandspuiten oud model worden met den meesten