hh 196 rr= voorhoede ambulance beweging zeer bemoeilijkt en verdient het daarom aanbeveling aan de ambulance eene kleine dekking toe te voegen. Dit is dan echter geheel de taak van den voorhoedecommandant, die dan ook eerst de dekking aanwijst als zij werkelijk noodig is, d. i. als de gevechtsfor matie aangenomen wordt, daar toch in de marschcolonne de ambulance van zelf gedekt wordt door de sectie infan terie, die haar voorafgaat, dan wel volgt. De ambulance van het voorste batal jon is dus van zelf gedekt door de 3e en 4e sectie van de laatste compagnie van de voorhoede; de 2de ambulance, waarbij de oudste officier van gezondheid, wordt gedekt door de dekking artilleriede 3de ambulance, die van het laatste bataljon, door de treindekking (achterhoede) en door de voor haar marcheerende sectie infanterie van de hoofdcolonne. Wordt nu de gevechtsformatie aange nomen, dan volgt de lste ambulance in de gevechtslinie (voorste bataljon), de 2de ambulance blijft bij de artillerie, waar zij door de artiileriedekking gedekt blijft, terwijl de 3de ambulance zich bij den trein blijft ophouden. De plaatsing van de 2de ambulance gedurende het gevecht heeft dat voor, dat dooden en gewonden uit de gevechtslinie zonder dwalen daarheen kunnen worden ver voerd en de gewonden er beter kunnen worden geholpen. Zoolang het gevecht duurt, is bij de artillerie dan ook „de verhandplaats.'" Is het gevecht geëindigd en wordt in ge vechtsformatie breed front voortge- rukt, dan volgen de tandoes met dooden en gewondeD achter de artillerie, wordt i+i ambulance hoofdcolonne ambulance trein achterhoede

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 216