198
vindt, dat zooals in mijne brochure het geval is in het gevechts
bevel vermeld staat, dat aan de artillerie gelast werd den aanval
krachtig voor te bereiden, daar dit een tactisch beginsel is, dat voor
eens en altijd vaststaat.
Ook in deze heeft de heer van den Belt mij niet kunnen overtuigen.
De artilleriecommandant toch mag het vuur niet openen, dan op
last van den Bevelhebber (bijzondere hachelijke omstandigheden,
waar het op initiatief aankomt, natuurlijk buitengesloten), die daarbij
ook zelfs de snelheid van het vuur aangeeft.
Acht de Bevelhebber het, gelet op andere omstandigheden, nu eens
niet noodig, ja zelfs niet gewenscht, dat de artillerie den aanval
krachtdadig voorbereidt, wat b.v. het geval zal zijn, als hij den
vijand slechts onder langzaam artillerievuur wil houden, om hem te
verleiden, zich in zijne stelling te blijven handhaven, en om zijne
aandacht van eeuige andere troepenbeweging (omtrekking, verrassende
aanval op de flank, enz. enz.) af te leiden, dan is het duidelijk, dat
de Bevelhebber, die het artillerievuur geheel in zijn hand heeft, van
een krachtdadig artillerievuur afziet en den artilleriecommandant een
voudig gelast, om na ingeschoten te zijn, langzaam of zeer langzaam
te blijven doorvuren.
Deze mijne beschouwing is dan ook volkomen in overeenstemming
met het daaromtrent bepaalde in 20 van het voorschrift voor het
gevecht van de bereden artillerie, waarin wij lezen, dat op den artillerie
commandant de plicht rust te zorgen, dat de onder zijne bevelen
staande artillerie zoo spoedig doenlijk en zoo goed mogelijk vervult,
wat de bevelhebber van hair verlangt 1).
In het onderhavige geval (Ue aanval op de vijandelijke stelling
brochure) is de vermelding, dat de artillerie den aanval krachtdadig
zal voorbereiden, eene belangrijke vingerwijzing voor den artillerie
commandant, die dus in de eerste plaats te zorgen heeft, dat, gelet
op onze dikwijls moeielijke terreinen en terreinovergangen, de
artillerie energiek den opmarsch volgt. Hij bevindt zich daarom bij
zijn stukken en niet bij den colonne-commandant.
En is ook afgescheiden van het boven aangevoerde de door den
heer van den Belt verkondigde stelling, dat het sous-entendu is, dat
1) De cursiveering is van mij.