199 de artillerie den aanval krachtdadig voorbereidt, tegenover den inl. vijand wei zulk een axioma, ah hij zich voorstelt? De practijk heeft wel anders doen zien, vooral na de invoering van ons tegen woordig repeteergeweer. Zal het b.v. niet kunnen voorkomen, dat de Bevelhebber het ter rein daartoe gunstig zijnde meer resultaat van zijn artillerievuur ver wacht, als hij daarmede 's vijands terugtochtsweg bestrijkt, dan wanneer hij het gebruikt tot voorbereiding van den aanval! Laat ons toch niet vergeten dat van het artillerieduel in onze V Indische oorlogen nimmer sprake kan zijn en dus de daarop berustende regels omtrent inleiding en doorvoering in het gevecht door ons slechts met oordeel moeten worden toegepast. Met punt 7, nl. dat de afstanden ongeveer hadden moeten worden aangegeven tusschen de hoofdcolonne en de voor- en achterhoede, besluit de heer van den Belt zijne opmerkingen tegen het door mij aangegeven gevechtsbevel. Heeft ook hierbij de heer van den Belt weder niet over het hoofd gezien, dat mijne brochure slechts betrekking heeft op gevechtshan delingen tegen den inl. vijand en derhalve, wat dit punt betreft, rekening gehouden is met onze zwaar geaccidenteerde terreinen, waarover dik wijls de geheele colonne slechts mannetje voor mannetje kan opruk ken, menigmaal of beter gezegd aanhoudend opgejaagd, om het verband niet te verliezen ten einde de colonne niet noodeloos te verlengen en de kans op afdwalen niet te vergrooten. Wel is waar, worden in het model marschbevel, bij de troepen- indeeling in margine de afstanden opgenomen, doch in onze Indische terreinen zijn zij aan zulke wisselingen onderhevig zooals trouwens een ieder dagelijks bij de oefeningen in het terrein kan waarnemen dat men beter doet ze in een marschbevel tegenover den inl. vijand niet op te nemen, omdat er van model afstand-houden toch geen sprake is. Zoo werd b.v. bij de marschen in het Pedirsche (1898) en bij die te Atjeh (1897) de afscheiding tusschen voorhoede en hoofdcolonne meer malen of liever in den regel slechts aangegeven door den Bevelhebber met staf, ordonnansen en gidsen, alles volgde mannetje voor mannetje. Instede van dan ook te kunnen vergen, dat op bepaald aangegeven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 219