204 56, dat aan den cavaleriecommandant niet de minste inlichting ver strekt wordt (slotalinea punt 2 blz. 1067); 6% dat de namen van den colonne-commandant, van de officieren van den staf en van de commandanten van staven en diensten niet worden genoemd 7e, dat er 4 ambulances worden ingedeeld, terwijl er maar 3 be schikbaar zijn, en 8e, dat de laatste compagnie wel degelijk de achterhoede uitmaakt. Het voorhoedebevel. Ook van dit bevel geeft schrijver er twee aan, nl. een voorko mende op blz. 1066, als gevolg van het door hem uitgevaardigde marschbevel, zooals het had hunnen zijn en een tweede (blz. 1068), naar aanleiding van zijn marschbevel, zooals het had moeten zijn. In dat van blz. 1066 vergeet schrijver op te nemen, dat er een peloton cavalerie als cavalerie voorhoede (lees zelfstandige cavalerie) vooruit is. Met het oog toch op mogelijk afgeven van vuur door de infanterie-voorhoede is die vermelding van het hoogste belang en had zij niet achterwege mogen blijven. In beide voorhoedebevelen bindt schrijver ook den voortroep aan een vasten afstand. Afgescheiden van het feit, dat het terrein hierop wel een beslissenden invloed zal uitoefenen en dat in de practijk de voortroep gewoonlijk aangegeven wordt door een sterke afdeeling (spits) onder commando van een officier, ontraden wij in onze ter reinen toch een afstand van 150 M. tusschen voortroep en hoofdtroep van de voorhoede (de laatste liever „gros van de voorhoede" genoemd, daar de hoofdcolonne ook wel eens de „hoofdtroep" genoemd wordt), omdat op dien grooten afstand tijdige ondersteuning niet steeds gewaarborgd is. In punt 3 van het voorhoedebevel (blz. 1068) zien wij den voor hoedecommandant als cavaleriecommandant optreden, daar hij zich zoodanig met de cavalerie-details inlaat, dat hij vermeent de sterkte van de cavaleriespits te moeten aangeven en zelfs het aantal rui ters bepaalt, waardoor in het heuvelterrein de colonne moet worden beschermd (punt 3 voorhoedebevel blz. 1068). Men geve den cavaleriecommandant zijn opdracht en onthoude zich

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 224