211 speciaal het compagniesverband. Straks zal blijken op welke wijze ik mij voorstel, dat aan dezen eisch vrij goed voldaan zal kunnen worden; te constateeren, dat thans hiermede absoluut geen rekening wordt gehouden, is, dunkt mij, niet geheel overbodig. Hoeveel recruten zullen jaarlijks bij de daarvoor bestemde bataljons moeten worden afgericht? Gemiddeld kunnen de jaarlijksche ver liezen globaal gesteld worden op 15 pet. van de Europeanen, 10 pet. van de Amboineezen en 12 pet. van de inlanders. Hoewel nu vol strekt niet de soldaten van alle wapens bij de recrutenbataljons der infanterie behoeven te worden opgeleid of zelfs mogen worden opge leid, zoo heb ik toch aangenomen, dat zulks wel het geval zal zijn. Zoodoende staat vast, dat de door mij gegeven cijfers in geenen- deele geflatteerd zijn, wat wel het geval zou zijn, als ik de formatiecijfers der infanterie als basis had genomen voor deze berekening. Immers het procentsgewjjze verlies zal bij de infanterie aanmerkelijk grooter zijn dan dat, hetwelk boven, landaardsgewijze, voor het geheele leger werd opgegeven en bovendien moet de aan vulling van de mindere militairen bij vele diensten en diensttakken grootendeels uit de infanterie voortkomen. Globaal hebben wij de sterkte van het geheele leger gesteld op 16000 Europeanen, 4000 Amboineezen en 25000 inlanders. In één jaar moeten dus de recrutenbataljons afleveren 2400 Europeanen, 400 Amboineezen en 3000 inlanders. Den duur der opleiding in aanmerking genomen moeten dus bij de recrutenbataljons gelijktijdig kunnen worden opgeleid 2400 X 6 12oo Europeanen, 400 X 9 3qq Amboineezen, 3000 X 9 2250 inlanders. De groote aanvulling volgens deze berekening jaarlijks aan Euro peanen benoodigd, moge niemand afschrikken, dit aantal zou gemiddeld benoodigd zijn bij een legersterkte als de voorgestelde, wanneer de verliezen aan Europeanen even groot bleven als de laatste tien jaar het geval was, doch als het Eur. element, volgens de door mij voorgestane beginselen, veel meer gespaard wordt dan thans het geval is, dan zal alleen hierdoor reeds het verliescijfer aanmer kelijk dalen. 12 12 12

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 231