223 Waar de formatie van de infanterie ter sprake komt, kan moeielijk eene bespreking achterwege blijven van de zoo nauw aan de infan terie verbonden militaire geëmployeerden, tot heden nog onbekende grootheden in ons leger. Goed soldaat zijn en blijven en koeliewerk doen, acht men nog altijd vereenigbaar. Onze compie®n. tellen aan menagemeesters, ser geanten- of korporaals-plaatscorveeërs, magazijnsknechts, koks, bijkoks, muzikanten, enz. nog heel wat half- of heel- non-combattanten in de gelederen. Daarbij komt dagelijks een groot aantal soldaten, die aan den dienst worden onttrokken door allerlei werkzaamheden, welke in de compagnie moeten worden verricht, kamerwachten, inkoopers, corveeërs wapenmagazijn, enz. Ten slotte moeten vele anderen, buiten de diensturen, nog allerlei corveeën verrichten, te veel om op te noemen. Zou door dit alles werkelijk de oefening niet worden benadeeld? Is deze regeling wel financieel de meest voordeelige? Zoowel het een als het ander betwijfel ik ten sterkste. In ieder geval acht ik het feit, dat de vorming van goede soldaten zeer wordt belemmerd door den minderen militair te gebruiken voor alles en nog wat, op zich zelf al voldoende om naar eene andere regeling om te zien. Eene oplossing meen ik gevonden te hebben door aan elke compagnie een zeker aantal geëmployeerden toe te voegen. Onder den naam van militaire geëmployeerden maken deze een deel uit van het leger en zijn dus aan de militaire wetten onder worpen. Het zjjn uit den aard der zaak non-combattanten. Bepaalde werkzaamheden zijn hun opgedragen, zoodat verondersteld mag wor den, dat zij deze beter zullen verrichten dan militairen, die toevallig daarvoor worden aangewezen. Er zal dus betere verdeeling van arbeid zijn. Eene uitbreiding van het leger in dezen zin acht ik bij uitstek practisch, omdat dit eene meer rationeele legerversterking geeft dan uitbreiding van het aantal combattanten, zoolang daar ook onder begrepen worden de velen, die heel of half hun tijd zoek brengen met het doen van allerlei werk, dat een soldaat niet doen moet. In 't algemeen heb ik mij bij elke compie. de volgende geëmplo yeerden gedachtvoor de menages 1 chef-kok, 2 assistent-koks en 4 keukenkoeliesvoor algemeene werkzaamheden 1 grobakvoerder met 2 geleiders en verder voor magazijnswerkzaamheden 2 magazijnskoelies.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 243