224 Is in 't algemeen voor 't wegbrengen van vuil uit de kampementen, het vervoer van goederen van vertrekkende of aankomende militairen, van magazijnsgoederen, dagelijksche vivres, enz., een ossen-, karbou wen- of desnoods paardenkar van groot practisch nut, het zou om deze reden alleen nog niet noodig zijn, dat elke compie. over een dergelijk vervoermiddel kan beschikken. In 't algemeen zullen twee per bat011, en één per comp10. of det. van de garnizoensinfanterie zeer voldoende zijn. Doch zoowel bij de veld- als bij de reservebat0113, zou ik elke compagnie een dergelijk voertuig willen geven, omdat zij daar ook bij de oefeningen zeer practisch benut zullen kunnen worden, altijd vooropgesteld, dat onze veldinfanterie zich voor hare oorlogstaak moet bekwamen door veelvuldige oefeningen in het ter rein. De beide koelies als geleiders bij de grobak ingedeeld, hebben normaal tot taak het reinigen van alle lokalen tot de compagnie behoo- rende en de omgeving van de compagnie, het vullen van leksteenen, enz. enz. De grobakvoerder heeft te zorgen voor het eten van zijn os of karbouw. Elke comp10. beschikt dan over voldoende hulpmid delen om zich zoo noodig voor een paar dagen los te maken van de kazerne. De compieën. zullen beurtelings ook oefeningen kunnen houden met een volledigen trein, zooals te velde daarbij wordt inge deeld, door het ter beschikking stellen van alle in de kazerne niet direct noodige geëmployeerden. Dit zjjn natuurlijk in de eerste plaats de koelies, die ingedeeld zijn bij de grobak, zoodat één der comp10011. zoo noodig kan beschikken 0?er 2 -j- 4 j— 2 -j— 2 j- 3 X 2 16 koelies, terwijl dan nog de chef- kok beschikbaar blijft en minstens twee grobaks met grobak- voerders. Zijn op dergelijke wijze de geëmployeerden geoefend, dan is het bij niet al te groote expeditiën mogelijk uit dit materiaal een trein samen te stellen. Bij de 122 comp10™. der veld-en reservebat0113, zijn hiervoor beschikbaar 122 x 6 732 koelies, terwijl verder, indien deze te gebruiken zijn, nog een 100 karren aan de expeditie kunnen worden toegevoegd. "Worden dan zoodra mogelijk de geëm ployeerden en de karren (de laatste voor zoover direct noodig voor de oefeningen en de te verrichten werkzaamheden) bij de niet te velde gaande veldinfanterie aangevuld, dan kan daaruit zoo noodig voor aanvulling worden geput.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 244