233
oog op een inl. vijand. Dit mag echter geenszins aanleiding geven
tot de meening, dat hierdoor passief optreden wordt gesanctionneerd.
De werkingssfeer van een compie., het spreekt wel van zelf, moet
echter ruimer zijn dan die van een det., waarom het aanbeveling zou
verdienen ook voor eene compie. een versterking te bouwen als voor
een det. en deze versterking dan als reduit te beschouwen. De meest
valiede manschappen, in één peloton vereenigd, logeeren buiten het
reduit en zijn bestemd, binnen zekeren kring om het steunpunt, actief
op te treden.
Daarentegen mag een gedetacheerde compia. van een veldbaton. nim
mer aan eene versterking worden gebonden. Een dergelijke eompia.
bivakkeert en verzekert zich door rustelooze actie een ruimen veiligen
kring om het bivak. Het is duidelijk, dat bij het oordeelkundig
toepassen dezer beginselen, de veldtroepen op de buitenbezittingen
een geduchte macht vormeo. Deze macht is steeds ter beschikking
van het hoofd van het gewest en zal een zelfstandig en krachtig
bestuur ten zeerste bevorderen.
Na het bovenstaande zal het wel niemand bevreemden, dat ik aan
een garnizoenscompagnie in Bantam geen plaats heb ingeruimd.
Ook de kleine detachementen te Palimanan, Pelantoengan, Oengaran,
Patjitan en Banjoewangi acht ik overbodig. Deels kunnen zij door
gewapende politie worden vervangen, anderdeels eenvoudig worden
opgeheven. Als het noodig wordt kleine troepenafdeelingen te lege
ren te Patjitan en Banjoewangi, dan zijn detachementen als de tegen
woordige daarvoor te zwak. Het tijdig detacheeren van één of des
noods meer compieën. van een der veldbat°ns. zal in een dergelijk
geval beter aan het doel beantwoorden.
In zeer grove trekken zal ik thans nog trachten aan te toonen
op welke wijze de beschikbare macht zal moeten worden uitgebreid,
als ons koloniaal rijk verdedigd moet worden tegen aanvallen van
buiten.
Zoodra de omstandigheden den Q-ouverneur-Gfeneraal zulks noodig
doen achten of zoodra hij daartoe uit Nederland last heeft bekomen,
zal deze den staat van oorlog afkondigen voor heel het rijk in Azië.
In het eerste geval is hij gehouden daaromtrent den Raad van Indië
Dl, X. 1900. 17