f
247
is, dat dadelijk na de oorlogsverklaring vijandelijke kruisers de zee
ODveilig zullen maken.
Eene deugdelijke regeling en goede voorbereiding in vredestijd is
dus dringend noodzakelijk. In de eerste plaats moet met het af
kondigen van den staat van oorlog niet, om financieele redenen, tot
het uiterste worden gewacht; niet tot de feitelijke oorlogsverklaring
dus. Zoodra het gevaar dreigend wordt, moet de sprong worden
gewaagd. Hier is de energie en het doorzicht van den Gouverneur-
Generaal aan het woord.
In de tweede plaats mogen de voorbereidende maatregelen niets
te wensehen overlaten, waut het enkele dagen te laat gereed zijn,
kan tengevolge hebben, dat een deel der troepenverplaatsingen niet
meer mogelijk zal zijn. Hoeveel schepen er noodig zijn, waar die
te vinden zijn, na hoeveel dagen het vereischte aantal in de daarvoor
aangewezen havens bijeen zal zijn, in welke volgorde de aanvulling
van de troepen op de buitenbezittingen zal moeten geschieden, welke
routes dus de verschillende schepen zullen moeten volgen, enz., enz.,
dit alles zal van te voren nauwkeurig moeten zijn vastgesteld.
Nadat het troepenvervoer is afgeloopen, moeten in de verschillende
gewesten schepen zijn gestationneerd, opdat bij gunstige gelegenheid
communicatie tusscheu de onderscheidene deelen van het koloniale
rijk mogelijk bljjve.
Onze oorlogsmarine moet voldoende sterk zijn om de mobilisatie
van bet leger te beschermen tegen het storend optreden van enkele
vijandelijke schepen. Eenmaal de mobilisatie voltooid zjjnde, kan zij
den vijand noodzaken zijne transportvloten krachtig te beschermen,
kan zjj misschien zelfs een deel van 's vijands vloot binden door het
bedreigen van belangrijke vijandelijke havens (Singapore b. v.) of de
gemeenschap met die havens. In 't algemeen geldt de leus, dat tijd
moet gewonnen worden.
De voorbereiding van een belangrijke overzeesche expeditie
kost tijd, veel tijd zelfs, doch ook daarna zal de noodza
kelijkheid om voorzichtig te ageeren den gang van zaken nog
merkbaar kunnen vertragen. Meer dan waarschijnlijk zal een
vijand, die plan heeft en in staat is om een leger uit te zenden ter
vermeestering van onze koloniën, hiertoe niet durven overgaan voor