248 en aleer onze vloot vernietigd is, dan wel door opsluiting in een haven onschadelijk gemaakt. Hoe langer dus onze vloot een beslis send treffen vermijden kan, hoe langer zij buitengaats vrij in hare handelingen kan blijven, des te meer tijd zal beschikbaar zijn voor het leger, om zich voor te bereiden voor zijne moeilijke taak. Men zal zeggen, dat de daarvoor aangenomen tijdruimte van zes maanden vrij willekeurig gesteld is. Ik ben de eerste om dit toe te geven, hoe wel ik vermeen, dat deze schatting bij benadering toch wel als juist zal kunnen worden aangenomen, wanneer althans het afkondigen van den staat van oorlog niet tot op het uiterste oogenblik wordt verschoven. Wel zal een overmachtige vijand binnen den tijd van zes maanden onze vloot kunnen vernietigd hebben en met een groote troepenmacht geland kunnen zijn, doch dan dient deze vijand overal elders de han den geheel vrij te hebben. Niets dunkt mij nu minder waarschijn lijk. Met vrij groote zekerheid kan worden gezegd, dat wij nimmer 1) met een der groote mogendheden in oorlog zullen komen, indien wij niet gedwongen worden in een grooten Eur. of Aziatischen oorlog partjj te kiezen. In dat geval zal onze vijand wel zóó gebonden zijn, dat hy niet zal denken aan het uitzenden eener groote overzeesche expeditie voor en aleer hg meester ter zee is en bovendien het eigen land en de overzeesche bezittingen voldoende beveiligd acbt tegen een vijandelgken aanval. Mochten wij, in een uitzonderingsgeval, alleen den strgd moeten aanbinden met één of meer der groote mogendheden, dan eerst zal het te bezien staan of wg wel op zoo'n langen tijd van voorbereiding mogen rekenen. In dat geval zal, als de vijand eenmaal geland is, met de geheele beschikbare macht moeten worden gedaan wat moge lijk is en het moet dan al heel erg tegenloopen, wil de strgd reeds beslist zgn vóór de nog in de oefeningsperiode zgnde reserve eraan zal kunnen deelnemen. In ieder geval zullen dan toch in alle niet direct aangevallen gewesten de reserves geheel geoefend kunnen wor den, want een gelgktgdige aanval op alle punteD, of zelfs op de voor naamste alleen, is ondenkbaar. De geschiedenis der laatste jaren (Griekenland Turkije; Spanje Yer. St. van Amerika en Transvaal Engeland) moet ons leeren in dezen niet te optimistisch te zijn. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 268