250 dat wakker medeleeft een tijd van opgewekt leven, heeft het recht te heerschen over tijdelijk onmondigen. Zal Nederland zich dit recht weten voor te behouden Een troepenofficier. Bij dit opstel, met de vorigen een afgerond geheel vormend, nog een enkel woord ter toelichting. Brutaal heb ik gegeven, wat ik te geven had, wetende, dat ik mij zoodoende blootstel aan ernstige cri- tiek. Met een aanval op de vele zwakke punten van mijn betoog kan men trachten het geheel van onwaarde te verklaren. Doch men vergete niet, dat ook in zwakheid wel eens kracht ligt. Ik heb geen roep van geleerdheid, geen officieel brevet van bevoegdheid te ver liezen en kan dus veel gewonnen geven, behoef mij niet te schamen voor talrijke en grove gebreken, die mijn werk wellicht aankleven. Hierin zal ik steun zoeken als men de waarheid der door mij ont wikkelde hoofdbegrippen mocht aanvallen. Hieraan zal ik de kracht ontleenen om ook anderen van die waarheid te doordringen. Yoor zoover mijn bewijsmateriaal uit cijfers bestond, heb ik slechts uitkomsten gegeven, om voor een tijdschrift niet te wijdloopig te worden. Als twijfel aan de juistheid dier uitkomsten geopperd mocht worden, dan kan ik altijd nog rekenschap geven van de wijze waarop ik tot die resultaten gekomen ben en zal dan ook niet nalaten zulks te doen. Ter wille van de goede zaak, die ik met zoo innige overtuiging voorsta, hoop ik op critiek, zakelijke critiek, die mede het groote doel beoogt: ons leger meer en meer voor zijn moeilijke taak geschikt te maken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 278