(Met Plaat I.) OVER VLUCHTIGE EN VELDVERSTERKINGSKUNST RIJ HET N. I. LEGER. Onderstaande beschouwingen hebben speciaal betrekking op de vluchtige- en veldversterkingskunst in den bewegingsoorlog tegen een Europeeschen vijand. Ik meen hiermede een onderwerp te behan delen, dat van het hoogste belang is met het oog op een mogelijken toekomstigen oorlog tegen een buitenlandschen aanvaller, een onder werp, dat ook ten zeerste de aandacht verdient van infanterie- en artillerieofficieren. Het „Handboek voor den technischen dienst van het Korps Genie troepen van het Nederlandsch-Indische Leger'' door P. J. Seibert, en de „Leidraad voor den Pionierdienst der Infanterie", die uit het eerste werk is geëxtraheerd, bevatten voor ons doel niet meer de noodige gegevens 1). Het HTD is in 1887 uitgegeven. Door den grooten vooruitgang sedert in de bewapening van infanterie en artillerie moet dit werk en dus ook de LP als verouderd worden beschouwd. Dit aan te toonen en de middelen tot verbetering aan te geven, is Let doel van dit opstel. Beginnen wij met de wapenen te noemen, waarmede wij te velde kunnen en waarschijnlijk ook zullen worden aangevallen. Dit zijn, voor zoover betreft den veldoorlog: le. Repeteergeweren met rookzwak kruit. 2e. Lange veldkanonnen, uitgerust met rookzwak buskruit, brisante granaten, en met buskruit gevulde granaatkartetsen. 1) Herhaaldelijk zal hieronder naar bovenbedoeld „Handboek" en „Leidraad" worden verwezen, die alsdan door de letters HTD en LP zullen worden aangeduid.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 279