254 zontale, scherfvrije dekkingsmiddelen, doch deze over lange tirailleur- loopgraven en afwachtingsdekkingen aan te leggen, zal in de meer vluchtige versterkingskunst, wanneer men slechts beschikt over eenige uren om het terrein tot verdediging in te richteD, en het materiaal voor scherfvrjje schuilplaatsen (hout of ten minste zware bamboe, al of niet met aarddekking) ontbreekt, geheel onmogelijk zijn. Men moet dus op andere wijze trachten te ontkomen aan het vuur onder steilere invalshoeken, en het beste middel zal zijn, de plaats van de stelling zooveel mogelijk onzichtbaar te maken. Hierin wordt men ten zeerste gesteund door de rookzwakheid van het mo derne kruit; sinds de invoering daarvan is dan ook meer en meer nadruk op dit punt gelegd. Stond eene dekking vroeger bloot aan volle treffers uit lange kanonnen, dan verzwaarde men de grondophooging, hetgeen in den veldoorlog een voldoenden waarborg opleverde. Om bestand te zijn tegen de mijnwerking van brisante G. zou men echter zulke zware dekkingen behoeven, dat men deze in den beperkten tijd, voor het opwerpen van veldversterkingen beschikbaar, niet zou kunnen vol tooien. Door de dekkingen echter klein en onzichtbaar te maken, onttrekt men zich ook aan dit vuur. Men make dus het profiel van de tirailleurloopgraven zóó laag, als de eisch van goede vuuruitwerking toelaat, men bedekke vooral met zoden, takken e.d. den versch opgeworpen grond om te voor komen, dat deze zich door zijn kleur zou verraden, men neme nooit stelling in een kampong- of boschrand, maar steeds daarvóór, en vooral zorge men voor maskes in het voorterrein, dat overigens zooveel mogelijk moet geraseerd zijn, lichte maskes, die natuurlijk vanuit de stelling doorzichtig moeten wezen en dus niet te ver er vandaan mogen liggen. Zooveel mogelijk zal men gebruik maken van natuurlijke, bestaande maskesveelal zullen deze niet aan wezig zijn, men plante dan vertikaal in den grond takken met bladeren, verkregen bij de opruiming van het voorterrein. Deze maatregelen zijn ook van zeer groot belang tegenover aanval lende infanterie, daar deze, totdat het maske in het voorterrein is be reikt, in het onzekere zal blijven omtrent den juieten afstand, waarop zij zich van de verdedigende stelling bevindt, en slecht zal kunnen richten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 282