259 De bezetting der loopgraven volgens LP 77 moet, in verband met de nieuwere voorschriften voor het gevecht, te dicht worden geacht; bij de dichte tirailleurlinie is de ruimte voor 1 man 0.90 M. Het aanleggen van bonnetten geeft een niet te miskennen dekking tegen echarpeerend vuur. Zij beletten echter in de loopgraaf voor staande schutters het beantwoorden van dat vuur en zijn daar dus in het algemeen niet aan te raden. Bij de loopgraaf voor knielende schutters zjjn zij echter toe te passen; knielende kan dan frontvuur, staande schuin vuur over de bonnetten heen worden afgegeven (fig. 4). De grond voor de bon netten zal verkregen moeten worden door verbreeding, liever dan door uitdieping van de loopgraaf, daar men dan tevens de borstwering zou moeten gaan verlagen en hierdoor te veel werk zou verrichten. In het algemeen toch zal men eerst de loopgraaf voor knielende schutters aanleggen en haar maskeeren, en als men dan nog tijd heeft, daarna de bonnetten opwerpen. Uit die loopgraaf met bonnet ten kan men weer gemakkelijk de loopgraaf voor staande schutters door meerdere ingraving verkrijgen. Schuin gemeten, bieden de bon netten vrij voldoende dekking tegen echarpeerend vuur. De loop graaf voor staande schutters blijft, vooral met het oog op de betere dekking van officieren en kader, te verkiezen. Schutterskuilen zijn door hunne te groote verspreiding en de daar door veroorzaakte moeilijke vuurleiding, m.i. niet aan te bevelen. Bovendien kosten ze betrekkelijk veel werk. Echter kunnen zij toe passing vinden, om achter de gevechtsloopgraaf voor knielende schut ters een gedekte opstelling voor kader en officieren te vormen, daar deze anders weldra als eerste offers zouden vallen. Men kan hiervoor een profiel voor staande schutters toepassen. Dat kader en officieren niet vast aan deze dekking gebonden mogen, zijn, spreekt van zelf. De loopgraven zullen ter betere dekking aan de einden een weinig worden omgebogen (fig. 5). Bij vluchtige dekkingen voor artillerie (HTD 327) moeten m.i. bonnetten achterwege blijven, daar zij het schootsveld ten zeerste beperken echter moeten allereerst schuilplaatsen worden aangebracht, bestaande uit kuilen, waarin de manschappen zich kunnen dekken. Een borstwering vóór den vuurmond, hoog 0.75 M. (veld-) of 0.55 M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 287