264
gesloten te maken en men kan dan de loopgraven verder uit elkaar
leggen. Een steunpunt in eene stelling zal er dus uitzien als fig. 9,
waar een steunpunt voor 1 compagnie infanterie is ontworpen (gere
kend op 160 man). De profielen zijn loopgraven voor staande schut
ters (fig. 3), liefst voorzien van scherfvrije dekkingen (zie hieronder).
De hindernissen, die meestal uit verhakkingen zullen bestaan, be-
hooren naar de eischen der moderne taktiek verplaatst te worden
tot 250 a 300 M. of nog meer vóór het steunpunt onder het meest
werkzame vuur des verdedigers. Bovendien zouden de dichte ver
hakkingen de plaats der loopgraven verraden. Voor meerdere com
pagnieën zou het steunpunt een weinig moeten worden uitgebreid;
het blijft echter hoogst eenvoudig.
Dergelijke steunpunten zullen natuurlijk vóór de stelling uitsteken.
De schets in fig. 9 is slechts bestemd om de gedachten te bepalen;
de vorm van het terrein en de plaats van het steunpunt zullen de
juiste inrichting beheerschen. Op een vleugel zou men bv. de meeste
gevechtsloopgraven aan de buitenzijde echelonneeren, telkens een
weinig van richting veranderende.
Dat bij een dergelijk steunpunt nooit geschut mag worden ingedeeld,
is eene bekende waarheid. Neemt de hier opgestelde artillerie toch
deel aan den geschutsstrijd, dan zullen hare zwakke krachten haar
spoedig het onderspit doen delven en bovendien zal dit oorzaak zijn,
dat de plaats van het steunpunt verraden wordt en de infanterie-
bezetting groote verliezen zal lijden, voordat haar taak begint. Bepaalt
de artillerie er zich toe, den vijandelijken infanterie-aanval af te slaan
(het doel van het steunpunt) dan wordt de verdedigende artillerie, die
den geschutsstrijd voert, verzwakt, en door een weinig meer infanterie
zou een zelfde gevechtskracht van het steunpunt zijn verkregen. Steun
punten, speciaal voor geschut ingericht, hebben in nog grootere mate
het nadeel, de artillerie voor den geschutsstrijd te verzwakken. Alle
beschikbare artillerie zal trouwens medehelpen om den infanterie-
aanval af te slaanspeciale batterijen daarvoor aan te wijzen, is dus
onnoodig en de artillerie met dat doel door diepe schietgaten te laten
vuren als in fig. 1470 HTD zou een groote fout zijn. Vooreerst
is het schootsveld zeer klein. Maakt men het grooter, dan is de dek
king slechts fictief, en bovendien blijft het schootsveld zeer beperkt.