271
Onderwaterzettingen zullen slechts weinig kunnen worden toegepast.
Bij voldoende breedte moeten zij öf minstens 1.50 M- diep zijn, 61
den bodem dras zetten, daar ze anders den overtocht slechts weinig
bemoeilijken.
De hindernissen dienen te worden aangelegd door de troepen, die
daarachter stelling nemen en ook met het raseeren van het voorter
rein belast zijn, al of niet met behulp van genietroepen voor speciaal
technische werkzaamheden.
Over het moskeer en der stelling (HTD 348, LP 91) en
het groote belang daarvan, is hierboven reeds een en ander aan-
geteekend.
Het raseeren van het voorterrein (HTD 349, LP 92) be-
kleedr, zooals reeds vroeger werd opgemerkt, de eerste en voornaam
ste plaats onder de werkzaamheden, die noodig zijn tot het voor
verdediging inrichten van eene stelling. Natuurlijk behoort het alleen
te geschieden, daar, waar men slechts verdedigend wil optreden.
Kan men dus niet vooruit de vermoedelijke aanvalsrichting vaststel
len, wat veelal het geval zal zijn, en dus ook niet de vermoedelijke
richting van den tegenaanval, dan zal men voorzichtig moeten zijn
met het raseeren van het voorterrein, opdat de tegenaanval verras
send en gedekt kunne plaats hebben. In dit geval, waarin men
voorloopig alleen de steunpunten der stelling zal aanleggen (zie hier
boven) zal men dezen echter toch een vrij schootsveld trachten te
verschaffen, zoodat het voorterrein van uit die steunpunten geheel
onder vuur kan worden genomen. Kan men echter de vermoedelijke
aanvalsrichting bepalen, dan zal men zooveel mogelijk het terrein,
waarover die aanval zal plaats hebben, raeeeren. Bij het raseeren
zal men op 50 200 M. afstand van de stelling lichte, doorzichtige
maskers laten staan of aanbrengenvooral niet één doorloopende "rij,
doch op zeer verschillende afstanden van de stelling. Daarbij late
men afstandsmerken staan (zware boomen, enz.). Het raseeren van
het voorterrein zal liefst tot op 1200 M. van de stelling plaats heb
ben. Yerder te gaan zal in den regel onmogelijk zijnzelfs zal men
het meestal niet zoover kunnen brengen. Dat het terrein echter tot
600 M. van de stelling zooveel mogelijk een vrij uitzicht geeft, is
van het grootste belang.