273
Natuurlijk moet het uitzicht toch goed zijn. Ia dit verzekerd, dan
zijn dus ook de inrichtingen volgens fig. 1664 en 1665 (LP 185
en 186) te verkiezen boven die in fig. 1662 en 1663 (LP 183 en
184) terwijl iü de fig. 1660 (LP 182) men ook door een weinig lager
banket absoluut geen grondophooging noodig zou hebben gehad.
Een opstelling achter een diepe inzinking fig. 1667 (LP 187) is
dus in het algemeen niet de voordeeligste. Meer verkieslijk is het,
den voorkant tot verdediging in te richten, tenzij de sloot veel water
mocht bevatten. In dit geval zal men er liever een paar honderd
meter achter gaan zitten, om hare waarde als hindernis te benutten.
Een hooge dijk fig. 1668 (LP fig. 188), die meestal door vlak
terrein loopt, maakt de opstelling vrij moeilijk. Neemt men in de
sloot ervoor stelling, dan is het oprukken der achter den dijk opge
stelde soutiens duidelijk zichtbaar. Neemt men plaats op den dijk,
dan is de opstelling ook zeer zichtbaar, terwijl de aanvaller op de
kaart de juiste plaats ervan kan nagaan. Gebruikt men den dijk
als borstwering, dan gelden dezelfde bezwaren, daar de aanvaller dan
onze opstelling wel niet kan zien, maar toch zal vermoeden. Gaat
men op eenigen afstand er achter zitten, dan zal meestal het uitzicht
er door worden belemmerd.
Men zal dus liefst de tirailleurlinie op fltnken afstand ervoor plaats
doen nemen, de soutiens en de reserves daarachter in de sloot aan
's vijands zijde. Is het ongewenscht, de stelling zooveel naar voren
te schuiven, dan is een opstelling achter het lichaam van den dijk
nog de beste. Weliswaar kan dan geen vuur worden gebracht inde
sloot aan 's vijands zijde, daar flankvuur meestal zal zijn uitgesloten
doch als de overmachtige aanvaller eens tot daar is doorgedrongen,
heeft hij het pleit toch reeds gewonnen, tenzij reserves hem kunnen
terugwerpen. Genoemd nadeel kan dus niet overwegend worden
geacht.
Belemmert de dijk eventueel het uitzicht niet, dan kan men soms
op eenige honderden meters daarachter plaats nemen, terwijl men
zooveel mogelijk de sloot aan 's vijands zijde opvult, om den aanvaller
geen dekking te verschaffen.
Bij het inrichten der genoemde terreinvoor werpen zal men steeds
trachten de aanslaghoogte voor staande schutters (1.20 M.) te