288 belang, dat Engeland er nu bij heeft cm dit gewichtige monopolie niet uit handen te geven; 1) 2®, dat het Engelsche kabelmonopolie een ernstig gevaar voor Nederland zal zijn, wanneer wij ooit weer met Engeland in oorlog mochten komen. Al wie de gebeurtenissen in het verre Oosten met belangstelling heeft gevolgd, zal zeker wel tot de volle overtuiging gekomen zijn, dat de zoo beminde „rustige rust" wel degelijk ernstig is blootgesteld aan verstoring. Langen tijd heeft Nederland in die zalige rust geleefd, dommelende bij het wiegelied „zoo'n vaart zal het nietloopen; de onderlinge naijver der mogendheden is de polis, waarbij onze koloniën tegen inbraak en diefstal zijn verzekerd!" Zoowel de politieke verwikkelingen in Oost-Azië, als de Pan-Islamie- tische stroomingen bevatten kiemen tot bedreiging van het voortdurend bezit onzer koloniën. Het feit, dat Europa rustig heeft aangezien, dat Spanje als koloniale mogendheid ten gronde ging, mag ons zeker wel tot ernstig nadenken stemmen. Al moge het beginsel gelden, dat de offers door Nederland aan de koloniën te brengen, niet te groot kunnen zijn, zoo ligt het voor de hand, dat ons toch steeds de middelen zullen ontbreken om aan een bepaalde aanranding door eene groote overmachtige mogendheid het hoofd te bieden. Juist deze omstandigheid is oorzaak, dat wij door behartiging der belangen onzer koloniën zoodanige geschiktheid tot overheersching aan den dag moeten leggen, dat daardoor eene poging tot verovering onzer bezittingen staatkundig onmogelijk wordt gemaakt. Een andere auaestie is de mogelijkheid, die ten gevolge van de verwik kelingen in Oost-Azië bestaat, dat onze neutraliteit in Ned.-Indië geschon den zal worden. Tot verzekering van het voortdurend bezit onzer schoone koloniën zullen wij ten alle tijde in staat moeten zijn om onze onzijdigheid met terdaad te kunnen handhaven en in dat geval zal zij ook geëerbiedigd worden. Indien wij bij ernstige gebeurtenissen in de Chineesche wateren onmach tig blijken om onze neutraliteit te handhaven, dan zal een der krijgvoe rende mogendheden, welke zich daardoor benadeeld kan achten, dit, vooral als nog andere drijfveeren daarbij komen, als een casus belli kunnen beschouwen. De kans, dat vreemde vloten zich met geweld het gebruik verschaffen van de hulpbronnen van onze Oost-Indische bezittingen, mag toch zeker wel de gedachte aan mogelijke schending onzer neutraliteit wettigen? 1) Op de conferentie in Dec. 1871 en Januari 1872 te Kome gehouden, stelde de Amerikaansclie telegraafkoning Cyrus Field de neutraalverklaring voor, doch het voorstel werd verworpen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 316