289 Behalve door het bezit van deugdelijke weermiddelen, kan onze positie in Zuid-Oost Azië op hechter grondslag gevestigd worden le, door wijs, beleidvol en rechtvaardig bestuur; 2e, door ware vrijzinnige handelspolitiek, en vooral door uitbreiding der handelsbelangen in Oost-Azië. Ernstig waarschuwende stemmen verheffen zich zoowel in tijdschriften als dagbladen over de noodzakelijkheid van de regeling der defensie onzer bezittingen in Nederlandsch-Indië. „De verdediging der koloniën" is eene vraag van den dag geworden, dus een volkszaak "Wij hebben het allen gevoeld, juist in deze dagen van strijd voor onze Zuid-Afrikaansche stamgenooten, wat het zeggen wil, als op de telegraaf lijnen een Engelsche censor zit! Welnu, Nederlanders, in ons Oost-Indië zijn wij geheel en al afhankelijk van Engelsche kabels. En al mogen wij allen vurig hopen, dat eeuwige vrede voor ons Vaderland is weggelegd, zoo moeten wij „de mogelijkheid" onder de oogen zien, dat eenmaal Neêrland's eigen zonen bange uren te doorleven zullen hebben, een zwaren strijd zullen moeten strijden, tot verdediging van ons heerlijk Insulinde, dat Indië, waardoor Holland groot is. En als dan, wat God verhoede, in zulk een strijd, hij, die in naam der Koningin onze bezittingen bestuurt, voor het ernstigste feit wordt gesteld aangaande het behoud dier koloniën, zou het dan in zulke oogen- blikken niet van het hoogste belang voor Nederland zijn, dat het volk bij monde van Holland's Koningin zijn wil langs eigen kabel kon kenbaar maken Nadat het vraagstuk van de verdediging van Ned.-Indië ernstig op het tapijt is gebracht, ontbreekt het in deze dagen der Regeering niet aan weldoordachte en zaakkundige opmerkingen betreffende noodzakelijke verbeteringen in leger en vloot. Die opmerkingen vloeien voort uit plichtbesef en moeten dus met waar deering worden ontvangen. Het is een uiterst moeilijke taak voor de Regeering, die niet blind kan zijn voor de bestaande gebreken, om, rekening houdende met de financieele krachten van het rijk, alles te geven, wat tot handhaving van onze heerschappij, van onze neutraliteit noodzakelijk is. Niet ten onrechte wordt er van alle zijden op gewezen, dat het budget voor de defensie een noodzakelijk kwaad is en dat de uitgaven daarvoor tot het noodzakelijke moeten worden beperkt. Het voorbeeld van Spanje is echter daar om daaraan dadelijk toe te voegen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 317