290 „Gaat men beneden dat noodzakelijke, dan vergeet men zijn plicht jegens het vaderland!" De omstandigheid, dat de billijke, belangrijke eischen voor verbetering op militair gebied in verband met de financieele draagkracht van ons land de taak van regeling dezer aangelegenheden voor de Regeering zoo dubbel moeilijk maken, legt het Nederlandsche volk de dure verplichting op, haar bij de vervulling van die taak ter zijde te staan! Juist in deze dagen moet ook Nederland gevoelen, dat het bezit van eene eigen kabelverbinding voor iedere koloniale mogendheid een zaak van het hoogste gewicht is. En eenmaal tot die overtuiging gekomen, zou het Nederlandsche volk van de Regeering kunnen eischen, dat dit waarachtig nationaal belang in ernstige overweging werd genomen. Maar, nu op dit tijdstip voor de hoogst noodzakelijke verbeteringen op militair gebied, tot behoud onzer rijke koloniën zooveel wordt geëischt, moet het Nederlandsche volk de Regeering ter zijde staan, en het is om die reden, dat ik een beroep doe op de vaderlandsliefde Naar aanleiding van de censuur, die Engeland op de berichten uit Zuid-Afrika uitoefent, is ook in Frankrijk de aandacht gevestigd op het groote belang verbonden aan het bezit van eene eigen kabelverbinding met de koloniën. Yolgens berichten van den Gouverneur-Generaal van Fransch Indo-China zal Saigon door een Franschen kabel met de Russische Trans-Siberische lijn verbonden worden. Naar aanleiding van deze berichten schrijft het Algemeen Handelsblad van 19 November: „Eene verbinding van Saigon met Batavia zou zeker geene buitenge wone bezwaren van technischen aard opleveren. De afstand zal, ruw geschat, ten hoogste 800 Engelsche mijlen ofl300 K.M. bedragen, zoodat het maken en leggen van zulk een kabel, berekend naar de kosten van den Franschen Trans-Atlantischen kabel van 1869, hoogstens 21/a a 3 millioen gulden zouden bedragen! „Waarlijk geen onbereikbaar bedrag! „Misschien zou het overweging verdienen om den kabel, tot meerdere zekerheid in oorlogstijd, niet naar één punt te leggen, maar althans naar 2 of 3. Welnu Nederlanders, uwe groote milddadigheid ten opzichte van eene rechtvaardige zaak van anderen is in deze dagen zoo duidelijk gebleken; ik zeide het reeds aan het begin mijner beschouwingen:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 318