nomische belangen, in Oost-Azië met eigen menschen eigen kantoren op richten. Onze Marinevlag en onze Handelsvlag mogen niet langer in den Stillen Oceaan door afwezigheid schitteren... Zoodoende zullen wij het onge stoord bezit Tan onze nooit volprezen koloniën bevestigen, handelen in overeenstemming met de waarde van die bezitting!" Yan vele zijden is reeds krachtig aangedrongen op het exploiteeren van Poeloe Wellals mededingster voor het Engelsche Poeloe Pinang. Noord-Sumatra met zijn peper en pinang, Oost-Sumatra met zijn tabak en petroleum, West-Sumatra met zijn koffie- en boschproducten, alle hebben dringende behoefte aan een in de nabijheid gelegen Nederlandsch concentratiepunt voor den handel, vooral bij toekomstige exploitatie van Atjeh. Behalve dat Poeloe Weh daarvoor uitstekend gelegen is, zou dit eiland kunnen dienen als kolenstation voor de Fransche, Oostenrijksehe, Duitsche en Russische mailstoomers, omdat het voordeeliger gelegen is ten opzichte van het groote traject dan Singapore. Poeloeh Weh zou een gewichtig punt zijn voor een kabelstation. Ik breng u voor dit onderwerp in herinnering het belangrijke opstel in het weekblad „Insulinde," 1897 No. 15, van de hand des heeren J. A. Schroder, een particulier, die circa veertig jaren in Indië heeft doorgebracht en eenige jaren de hoogste betrekking bij de Nederlandsch- Indische Stoomvaartmaatschappij heeft bekleed, alsmede een artikel in ,,De Indische Gids" 1897, getiteld „Poeloe Weh Zeehaven" van den gep. kolonel van het Ned.-Indische leger W. C. Nieuwenhuizen, wiens beschou wingen eindigen met de gloedvolle woorden „Moge eerlang voor de uit Europa komende schepen, na de eerste landverkenning op weg naar de Straits, de vuurbaak in den nacht of de wapperende driekleur over dag, meer dan thans nog, getuigenis afleggen van hetgeen hier op de Noordelijkste punt van Insulinde werd gewrocht door Oud-Hollandsche eendracht, volharding en moed!" Zijt gij er niet allen van overtuigd, mannen van den Nederlandschen Handel, dat er waarheid schuilt in de woorden van den schrijver van het Gidsartikel Welnu, als gij dan gevoelt, dat de uitbreiding van onze handelsbelangen in Oost-Azië, gepaard aan de exploitatie van Poeloe Weh, een deugdelijk middel is om de grondslagen van onze politieke en economische positie in Zuid-Oost-Azië nog hechter te maken, dan is voor u edele arbeid te verrichten, n. 1. met de u ten dienste staande middelen mede te werken tot verzekering van het voortdurend bezit onzer schoone koloniën!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 320