305 Nagenoeg altijd zal 't mogelijk zijn ons met succes te verdedigen tegen een talrijken vijand. Gedurende den Padri-oorlog verdedigde, na den dood van den com mandant, de Eur. fuselier Bernard met 20 man gedurende 4 etmalen zijn post tegen ongeveer 2000 vijanden. Wil de vijand kans op succes hebben, dan moet zijn aanval ver rassend zijn. 't Gevolg hiervan is, dat de pogingen tot nachtelijke bestorming menigvuldig zijn. De verdediger moet daartegenover groote waakzaamheid stellen. In den nacht van den 23en op den 24en Januaii 1876 gelukte't een 100-tal Atjehers, door de diepe duisternis begunstigd, uit den rand der kampong Pinang nabij Lemboeg N.O. de hier en daar met grafheu vels en klein struikgewas bedekte sawah over te steken en zich op korten afstand van genoemde versterking te nestelen in den zwaar- begroeiden kampongrand. Niet meer dan 25 Atjehers naderden al sluipende en in de grootste stilte de Westerface en vóór de wacht hebbende soldaten hen gezien hadden, sprongen de vijanden over de lage palissadeering heen, waarna zij zich over de binnenruimte verspreid den. Na een moordtooneel openden zij de poort om de buitenstaan- den binnen te laten. Gelukkig werd de vjjand verdreven en kon de poort gesloten worden, waarna de vijand met kartetsvuur verdreven werd. XIII. Vijandelijke versterkingen en stellingen. Hoewel de versterkingskunst bij den inlandschen vijand niet op een zoo hoogen trap van ontwikkeling staat als bij ons, weet hij door een juiste keuze van de plaats voor de versterking en door verder gebruik te maken van de middelen, die natuur en kunst hem verschaffen, aan haar een vrij groot verdedigingsvermogen te geven. Gaan wij eens na hoe de Kraton te Atjeh er uitzag bij de ver overing in 1874. De hoofdwal vormde een rechthoek, waarvan de lange zijden (Ooster en Westerface) omstreeks 600 M., de korte zijden ongeveer 250 M. lang waren. De Noorderface bestond uit een linie van twee gebastionneerde fronten, met kleine bastions en een zeer lange courtine, de Wester face was over hare geheele lengte op drie nagenoeg even ver van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 337