- 306 elkander en van de einden afgelegen punten gebroken, zoodat op elke afscheiding geschikte geschutsstanden ter bestrijking van de gracht werden gevonden. Het Zuider front had den vorm van een rechte lijn, waarvan het middelste derde gedeelte ongeveer 20 M. was voor- uitgebracht, eveneens in het belang der grachtsverdediging. De Oosterface had een uitspringenden hoek tot bestrijking van het Noor delijkst gelegen een derde gedeelte. Slechts voor een klein gedeelte bestond de omwalling uit steenen muren, n.l. 10 M. rechts en 24 M. links van de hoofdpoort in de Noorderfaceoverigens was zij geheel van aarde. Deze aarden wal had niet overal dezelfde afmetingen de gemiddelde dikte was 10 a 12 M., doch de hoogte liep zeer uit een; bij de Noorder- en Westerface was zij 4 a 6 M., bij de Zuider- face niet meer dan 1 a 2 M. en bij de Westerface gemiddeld 8 M. Langs alle facen waren het buitentalud van den hooldwal en de berm versterkt door eene beplanting met bamboedoeri ter breedte van 4 a 5 M.deze bamboedoeri pagger stak ver boven den wal uit en onttrok hem geheel aan het gezicht. Yoor de bam boedoeri bevond zich een gracht van 5 a 6 M. bovenbreedte, 2 k 3 M. diepte en met een moerassigen bodem, waarop een halve Meter water stond. Aan den Zuidkant der Westerface liep deze gracht droog, aan de Zuider- en Oosterface, waar zij uit daargelegen moeras sig terrein gevoed werd en waar haar waterstand door eene afdamming ten N. van den Kraton op zekere hoogte kon worden gehouden, was zij veel dieper. Op de plaatsen, waar de gracht minder diep was of droog liep, en ook langs de geheele Noorderface waren vóór de gracht nog zware bamboedoeri verhakkingen, die zich in twee evenwijdige rijen, over een breedte van circa 20 M. uitstrekten. Blijkbaar was sinds korten tijd een gedeelte der omwalling aan merkelijk verbeterd. De borstwering van Noorder-en Westerfront was behoorlijk onder profiel gebracht, zoowel door gebruik van blok- zoden als waar het commandement niet voldoende was door aard- mandjes van gevlochten klapperbladeren. Hier en daar waren op die facen, tegen het steile bankettalud, geblindeerde zitplaatsen aangebracht tot veilig verblijf der verdedigerseveneens vond men geblindeerde gchuilplaatsen onder en tegen den wal. Deze blindeeringen bestonden uit balken, met blokzoden of aarde tot een dikte van 4 tot 5 dM.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 338