17
Doch nu over de individueele schietoefeningen.
Zocals ons voorschrift dit aangeef', moet elk schutter denzelfden
cursus doorloopen, met het doel hem steeds verder, en eenmaal tot
scherpschutter te brengen, tenminste zoo is het streven! Maar dit
is even onjuist gezien als dat bij», een kapelmeester al de leden
van zijn orcheBt tot solisten zou willen bekwamen of dat een scherm
meester al zijn leerlingen tot meester op alle wapens zou willen
brengen! Om het in eenige kunst ver te brengen, moet men
daartoe ook aanleg of talent hebben.
Precies zoo is het met het schieten. Scherpschutter, d.i. een matador
in de schietkunst, iemand, die zijn geweer volkomen meester is, die
op eiken afstand in verband met een doel, dat behoorlijke trefkans
aanbiedt, zal weten te raken, die goed afstanden schat en zijn vizier
weet te regelen raar cmstandighedcn enz., dat kan niet elk soldaat
worden, men moet daartoe aanleg bezitten. Bovendien is het physiek
van den mar, hierbij alieeD, reeds een gewichtige factor, hij moet o.a.
een scherp gezicht hebbeD, niet zenuwachtig zijn, er behoorlijk ont
wikkelde armspieren op nahouden, geoefende vingers hebben, terwijl
in bet algemeen de graad van verstandelijke ontwikkeling niet weinig
er toe bijdraagt om een goed schutter te vormen. Nu zal men toch
niet willen beweren, hoe goede instructeurs men ook hebben moge,
dat deze in staat zullen zijn om elk soldaat, al die noodige eigenschap
pen aan te leeren of over te dragen?
Men hccrt zoo dikwijls de verzuchtirg: „wat schieten die kerels
toch slecht!" maar dat is niet juist! De eischen, die ge aan liet gros
stelt, zijn te hoogZeker, met oordeelkundige leiding en oefening
kan men veel gedaan krijger, doch er is een grens! Het gros der
manschappen, dat de aangeboren eigenschappen voor schutter mist,
zal men door goede oefening een zekere hoogte in de schietkunst
doen bereiken, maar meer niet.
Wij moeten dus in 't algemeen den soldaat opleiden tot oorlogschut-
terniet tot concoursschutterEn dat is mogelijk
Een oorlog schutter, daar bedoel ik mede een man van wie men
vergen kan, dat hij op 500 k 600 M. zijn tegenstander vrij zeker weet
te treffen, en die verder natuurlijk terdege is geoefend in salvovuur,
gebruik van het terrein etc. etc.
Dl. I, 1900. 2