809
omgeven. Al deze werken hadden profielen van groote afmetingen.
De borstweringen waren 3 a 3,5 M. hoog en hadden een dikte van
3 tot 4,5 M. Zij waren uit harde klei opgeworpen en waren omgeven
door droge grachten zonder bodem en van 7,5 a 8 M. diepte en
evenveel breedte. Bovendien waren de 2e en 4e redoute, die beide
yer voor de 3e uitsprongen, nog met eene diepe en breede voor
gracht yan dezelfde afmetingen verbonden. Op de buitengrachtsboor-
den en bermen waren heggen van dadapdoeri, die, verbonden met
bamboe en doorvlochten met doornachtig hout, cactus en friesche rui
ters, ondoordringbaar waren. In de borstwering waren drie boven
elkander geplaatste rijen bamboezen schietkokers aangebracht, die
alle op gewichtige punten gericht waren, terwijl in de saillanten onder
bedekte geechutsttanden eenige lichte kacons en lilla's waren geplaatst.
Langs de borstwerirg, die het lront bestreek, bevonden zich op 2
voet van den binnenkruin schutnafloopende bamboezen daken, die
voornamelijk schenen te moeten dienen tot het doen afrollen van
de daarop vallende granaten, wat mogelijk was, daar deze front
zijde niet kon geërfiïeerd worden. Al deze werken waren van
achteren even sterk als in front, behalve de 3e redoute, die
aan de achterzijde alleen gesloten werd door eene smalle borst
wering en noch gracht noch heg had. Voor deze redoute bevonden
zich verscheidene rjjen wolfskuilen met scherpe bamboezen. Er was
in het geheele front geen andere ingang dan tusschen de redoutes
1 en 2. Hier vond men een smalle poort, die door eeue zware ver-
hakking gesloten werd en voorzien was van een travers, waar een hou
witser in batterij stond. De werken konden met recht stormvrij
genoemd worden, maar zij waren geheel tot eene tijdelijke verdedi
ging ingericht en gaven geen gelegenheid tot het doen van krachtige
uitvallen. Op de flanken en in den rug der stelling waren andere
werken aangelegd, waardoor aan eene omtrekking tusschen de rivie
ren van Sargsit en Boengkoelan niet te denken viel, terwijl eene
omtrekking langs de buitenste oevers werd bemoeielijkt door de daar
aanwezige redoutes.
Op 800 900 passen voor het front der hoofdstelling bevond zich
eene doorsnijding, die twee ravijnen verbond en waarachter eenige voor
werken waren; uit het voorgaande blijkt voldoende welk een betrek-