313 einde bij daglicht een kleinere strook open terrein te moeten door- loopen. Défilés zullen dikwijls door den inlandschen vijand verdedigd wor den, terwijl door het aanbrengen van kunstmatige hindernissen de dikwerf reeds groote moeielijkheden van het terrein vermeerderd worden, en de voortgang van den marsch vertraagd wordt door het noodzakelijke opruimen dier hindernissen. Worden deze défilés bovendien krachtig verdedigd, dan zrl een aanval in front zeer vele bezwaren opleveren. Daar een omtrekking zelden tot de onmogelijk heden behoort en, al gaat ze met vele bezwaren gepaard, dikwerf nog te verkiezen is boven een frontaanval, zal de aanvaller daartoe zijn toevlucht moeten nemen, indien een aanval in front hem te veel verliezen zou kosten. Hij heeft dan het voordeel, dat de vijand in den rug bedreigd en daardoor moreel geschokt zijne stelling niet lang zal vasthoudeo, terwijl dikwerf de omtrekking, al is die nog niet gevolgd door een aanval, hem er toe zal brengen de vlucht boven een gevecht te verkiezen. Een voorbeeld vinden wij in den tocht naar Tamseh op 24 en 25 Aug. 1898. Bij de verkenning van de kloof van Beniët bleek, dat op de voorgelegen hoogten rechts en links van de kloof verster kingen waren aangelegd, die het geheele terrein beheerschten. De wanden dier hoogten waren loodrecht afgestoken en de nauwe bed ding der kr. Beniët, evenals het benoorden de positie gelegen terrein, door omkapping van de begroeiing in een reusachtige versperring herschapen. Om onnoodige verliezen te voorkomen, werd een weg gekapt naar den top van het W. gebergte. Toen gebleken was, dat tengevolge van de zware hellingen en ravijnen aan de Oostzijde 't niet mogelijk was in den rug der stelling in de kloof af te dalen, werd in Z. en later in W. richting gemarcheerd naar Tamseh. Toen dit na vele moeielijkheden bereikt was, bleek, dat de bezetting van de stellingen in de kloof op het bericht der omtrekking gevlucht was. Bij den terugmarsch bleek't, dat de kloof 5 K.M. lang was en aan beide zijden door bergen met min of meer steile hellingen omgavenop een tiental plaatsen was zij zoo zwaar versperd en versterkt, dat een doordringen van de zijde van Beungga, zoo niet onmogelijk, toch zeer bezwarend zru geweest zijn en groote

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 345