314 offers zou hebben geëischt. Niettegenstaande er geen schot viel, duurde 't 5 uren eer de colonne de kloof doorgetrokken was. XIV. Hulptroepen. In een belangrijk gedeelte der door ons gevoerde oorlogen zien wij op grooter of kleiner schaal gebruik maken van hulptroepen. Het gebruik is afhankelijk van den aard van het verzet, waartegen opgetreden moet worden en van de bijzondere eigenaardigheden van het land, waarin, en van den vijand, waartegen gevochten moet wor den. Daardoor kan onderscheid gemaakt worden tusschen hulptroe pen, afkomstig uit het land, waar de strijd gevoerd wordt, en die, welke behooren tot andere landstreken. Hulptroepen uit het land zelve zullen alleen dan verkregen kunnen worden, wanneer zich daar een partij bevindt, die op onze hand is, dus wanneer de strijd niet gevoerd wordt door het geheele volk, hetzij uit haat dan wel tengevolge van het aandrijven hunner hoofden en priesters. Zoo zien wij in den Padri-oorlog op zeer groote schaal gebruik maken van Maleische hulpbenden uit het land zelve afkomstig. Dit was hier mogelijk, doordat er eene vijandige verhouding bestond tus schen een belangrijk deel der bevolking en de Padries. Is 't niet mogelijk van de bevolking steun te verkrijgen, zoo moe ten vreemde benden opgeroepen worden. In den Java-oorlog zien wij naast de inheemsche hulpbenden op treden Madureezen, Boetonneezen, Alfoeren en Ternatanen. Het gebruik van inheemsche hulpbenden heeft het voordeel, dat zij met land en volk bekend zijn en daardoor reeds groote diensten kun nen bewijzen. Als nadeel staat hier tegenover de mindere betrouw baarheid, waardoor desertie zelfs op groote schaal verwacht kan worden. Zoo liepen in den Java-oorlog de hulpbenden van den Sultan van Djokja bij troepen over naar den vijand. De hulpbenden uit andere streken hebben het groote voordeel, dat voor hen niet de factoren bestaan, die bij inheemsche benden desertie en verraad veroorzaken, zoodat zij er niet licht toe zullen komen, zich met den vijand te vereenigen. Het gebrek aan kennis van land en volk strekt echter tot nadeel. Bij het gebruik maken van vreemde hulpbenden dient natuurlijk zooveel mogelijk de hulp ingeroepen te worden van volken, die in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 346