18 Weg dus met ïingschijven voor den eerstbeginnende. De man leere schieten op silhouetten, die den vorm hebben van liggende, knielende, staande manschappen, van een ruiter, van een patrouille van enkele mannen, en nu kan men met de goede ballistische eigen schappen van ons geweer hem leeren en van hem vergen die doelen te treffen. Men vergete niet, dat zeer vele soldaten heel goed raak- schieten op bijv. de rompschijf, terwijl op denzelfden afstand het een heele toer, zoo niet onmogelijk voor hen is om zoo en zooveel punten binnen kring zooveel te behalen, wat ook niet noodig is! Men heeft gemeend met de belangrijk betere ballistische eigenschap pen van het nieuwe geweer, ook de eischen van overgang belangrijk hooger te moeten stellen maar dit is juist m.i. een dwaling! De gewone schutter schiet nu minder slecht dan vroeger, hij kan zijn doel makkelijker treffenterwijl daarentegen de uitstekende schutter, om het zoo eens te noemen „meer met zijn wapen kan doen", het geen hem vroeger door de grootere spreiding etc. belet werd. Aan hem mag men dus wel hoogere eischen stellen. Om echter verder te gaande instructeur bemerkt natuurlijk spoe dig, wie of meer of minder aanleg hebben, het spreekt, dat deze menschen de oefeningen op boven genoemde schijven zonder veel moeite zullen doorloopen eD dan mogen zij hun vaardigheid in het juistere schieten beproeven op het controle middel „de ringschijf", om indien zij aan het behalen van een gesteld aantal punten voldoen, te worden verzameld in een klasse, waarin men hen oefent in het nauwkeurig schieten, zoowel op ringschrjven als op beweegbare en andere doelen. Uit deze klasse kunnen zij behoorlijk examen afleggen om tot scherp schutter te worden bevorderd, d.w.z. men eische van hen een grondige kennis van hun wapen benevens af te leggen schietproeven op ring en andere schijven. Deze examens worden dan op een of meer be paalde tijdstippen gehouden. De gewone schutters (het gros) worden dus niet meer gekweld met oefeningen, die te zwaar voor hen zijn en waarmee zij geen suc ces hebben. Men verge van hen niet anders dan wat in den oorlog van hen gevorderd wordt, goede salvo's (zie kapt. Snepvangers blz. 499 en 500 I.M T. 1899) en een behoorljjk aaa raakschoten bij het individueele vuur beneden 600 M. Natuurlijk, dat onder

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 34