319
De aanwezigheid van den vijand is af te leiden uit de afwezigheid
der kampongbewoners of uit de onrust, die onder hen heerscht; bij
nacht uit het bidden, aanleggen van seinvuren, het slaan op inlandsche
trommen of andere signalen. Ia een verlaten kampong doen achter
gelaten kleeding, wapens, gekookt eten en niet gebluschte vuren den
ken aan een overhaasten aftocht van den vijand. Buiten kampongs
is de aanwezigheid des vijands op te maken uit de aanwezigheid van
matjes, kookgereedschap, levensmiddelen, enz. Laat een inlandsche
vijand zijne dooden en gewonden achter, zoo getuigt dit gewoonlijk
van groote verliezen en een overhaasten terugtocht. Dikwerf is de
richting, waarin de vijand afgetrokken is, op te maken uit voetsporen,
waaruit ook eenigermate zijne sterkte blijkt. Uit de meerdere of
mindere duidelijkheid der sporen kan eenigszins nagegaan worden,
wanneer de marsch van den vijand heeft plaats gehad. De bewape
ning kan soms nagegaan worden uit indrukken, die op plaatsen, waar
gerust is, in den bodem voorkomen. Het tijdstip, waarop de vijand
op eenige plaats is geweest, kan soms opgemaakt worden uit gevonden
vuur en asoh, uit den toestand, waarin zich vruchten enz. bevinden,
uit de meerdere of mindere duidelijkheid van voetsporen.
Bij het zoeken van den door den vijand gevolgden weg zij men bij
sawahs en ladangs indachtig, dat, indien de vijand zich niet heeft
moeten haasten, de halmen zoo min mogelijk plat getrapt en na het
passeeren geleidelijk weer bij elkaar gebracht zijn geworden, waardóór
het spoor moeieljjk te vinden is. De vorm der indrukken van de
voeten geeft ook aan of de vijand hard geloopen heeft of niet.
Aangezien het oog van den inlander scherper ziet dan dat van den
Europeaan, is het wenschelijk bij de spits ook een inlander te plaat
sen, liefst een uit het land afkomstig, die zóó de sporen zien kan
voordat de troep gepasseerd is.
B. H. L.