324 binnenlandsche onlusten, besloten zich aan de gestelde voorwaarden te onderwerpen en zou dus Japan een zeer te duchten mogendheid in Oost-Azië zijn geworden, toen Europa op ingrijpende wijze zijn invloed deed gelden. Welke de beweegredenen van dat ingrijpen waren, wordt duidelijk weergegeven in de „Questions diplomatiques et coloniales" van De Laneesan, waarvan wij de volgende woorden citeeren „Au spectacle d'événements guerriers inattendus de la plupart „des Européens, il y avait eu parmi les nations occidentales une „sorte d'épanouissement de jalousie et d'envie a l'égard du Japon. „On vantait sa valeur militaire et maritime, on célébrait les vic- „toires que chaque jour il remportait sur terre et sur mermais a „cette admiration se mêlait le regret manifeste de n'avoir pas pris les „devants, et de ne pas s'être, avant lui, jeté sur eet empire chinois, „qu'on avait cru si redoutable et dont la faiblesse apparaissait tout „a coup, aux yeux du monde entier." Reeds in den loop van de laatste maanden van het jaar 1894, zelfs voor de beslissende gebeurtenissen in den oorlog, onderhandelden Engeland en Frankrijk met de regeering te Tokio, met het kennelijk doel om zich meester te maken van een deel van het ontredderde Chineesche rijk. Beide mogendheden zagen door de nederlagen van China een voor hen gelukkig oogenblik aangebroken om hunne bezittingen in Oost-Azië uit te breiden. Engeland begeerde de eilanden Chusan, aan de monding van de Yangtse Kiang, Frankrijk Yunnan. De Japansche regeering begrijpende, dat zij onmogelijk in staat zou zijn zich alleen in hare eischen staande te houden, meende de wijste partij te kiezen, door zich wel genegen te toonen om Frankrijk en Engeland in hunne pogingen te steunen, mits Japan zelf in het bezit werd gelaten van Port Arthur et Liao-Toung, en het protectoraat over Korea verzekerd bleef, waardoor dan Rusland voor goed zijn invloed in die streken zou verliezen. Toen de Japansche legerscharen China's hoofdstad bedreigden, had echter een ommekeer plaats in de politieke inzichten van Europa; de Westersche mogendheden kwamen te Peking tusschenbeide en wisten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 356