331 innemen. Neemt men nu in aanmerking, dat Japan zich reeds sedert meer dan twintig jaren beijverde om den handel in Korea in handen te krijgen en de rijke mijnen en landerijen te exploiteeren, dan ligt het voor de hand, dat de Japansche regeering niet aarzelde alle mogelijke middelen aan te wenden om zijn oudere rechten tegenover Rusland te handhaven. Op dat tijdstip (einde 1896) bezat Japan een leger en een vloot, waarmede terdege rekening gehouden moest worden, hetgeen blijken moge uit onderstaande opgaven. Tijdens den oorlog bedroeg de sterkte van liet Leger actieve troepen 70.000 man, reserves 80.000 landweer 100000 dus een leger op mobilisatie sterkte van 150.000 man, welk aantal tot 250.000 kon worden aangevuld. Na den oorlog werd de sterkte als volgt: actief leger 130.000 man, reserves 285.000 landweer 200.000 Marine. In 1895 telde de Japansche oorlogsvloot 249 schepen, waar onder 3 pantserschepen, 3 kustbewakers, 11 kruisers, en 15 kanon- neerbooten. In September van dat jaar werden gelden toegestaan voor den aanbouw van nog 100 schepen, waaronder 4 pantserschepen en 10 groote kruisers. De begrooting voor de marine werd daarna nog met ruim 100.000.000 frs. verhoogd, zoodat in 1905 de Japansche vloot ruim 200.000 ton zal meten, een macht vertegenwoordigende grooter dan die van al de eskaders der Europeesche mogendheden in het Oosten te zamen. Het verbond tussehen Japan en Engeland. Sedert het verdrag van Simonoseki had Engeland met belangstel ling de gebeurtenissen in het verre Oosten gadegeslagen en zooals altijd was Groot-Brittannië er op bedacht partij te kunnen trekken van moeilijkheden, die zich eventueel zouden voordoen. Het Russische spook, dat Engeland op de grenzen van Indië steeds verontrustte, Dl. I. 1900 22

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 363