335 in Chan Toung twee katholieke geestelijken, de paters Hies en Ziegler, behoorende tot een Fransch zendeling genootschap, doch Duitschers van geboorte, vermoord. Bij het vermelden van deze gebeurtenis voegde de „Frankfurter Zeitung" de beschuldiging, dat die moord had plaats gehad op aanstoken van den gouverneur Li Hung Hang voor diens vertrek naar Se Tchouen. Daar tot dien tijd Frankrijk steeds als beschermer van de katho lieke missioonarissen was opgetreden, overtuigde Duitschland zich eerst of zich de Fransche regeering in deze zaak zou doen gelden, maar toen dit niet het geval bleek te zijn, besloot het zelf krachtig op te treden. De gepantserde kruiser „Kaiser", de kruisers 2« klasse „Irene" en „Prinzess-Wilhelm" alsmede de kruiser 3® klasse „Arcona" kregen order om de baai van Kiao-tcheou op de Oostkust van Chan Toung te gaan bezetten. De „Kaiserin-Augusta", die zich te Kreta bevond, vertrok onmiddellijk naar Oost-Azië, terwijl de „Gefion" en de „Duitschland" dadelijk moesten volgen. Tot bevelhebber van dit eskader werd benoemd Prins Heinrich van Pruisen, broeder des Keizers, die tevens beiast werd met de regeling der politieke ver houdingen te Peking. In zijn troonrede van den 30Bten November d. a. v. gaf de Duitsche Keizer persoonlijk uitlegging aan den Rijksdag van de getroffen maatregelen, die noodzakelijk waren geweest om de zekerheid te verkrijgen, dat zich daden als bovengenoemde moord niet meer zouden herhalen. Welke geest den Keizer bezielde, bleek duidelijk uit zijn afscheidsrede tot Prins Heinrich bij gelegenheid van een gastmaal te Kiel op 16 December 1897, waarin zijne Majesteit het optreden van Duitschland gebiedend noodzakelijk achtte, niet alleen tot behartiging der belangen zijner Duitsche onderdanen, maar ook om geheel Europa te doen gevoelen, dat de Pruisische Adelaar, eenmaal zijne vleugels ia gindsche verre gewesten uitstrekkende, bescherming zou verleenen aan ieder, die daarom zou vragen. Al mogen nu bedoelde rede, alsmede het antwoord daarop door Prins Heinrich uitgesproken, gerekend worden tot de uitingen, die geheel het karakter van den Duischen Keizer kenmerken, zoo was toch de bedoeling van Duitschland's optreden in China aan Europa volkomen duidelijk geworden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 367