337 gewerd, n.l. toegelaten te worden tot een onderhoud met den Keizer van China. Verdrag van Peking (6 Maart 1898 Alle door Duitechland verkregen concessiën zijn nader omschreven in het op den 6tlen Maart 1898 gesloten verdrag van Peking. Hierbij werd bepaald, dat China voor den tijd van 99 jaren het binnenste bekken van de golf van Kiao-tcheou aan Duitechland afstond, bovendien nog belangrijke strooken gronds ten Noorden en ten Zuiden daarvan en de eilanden, gelegen buiten en voor de golf. Het Duitsche rijk verkreeg de absolute souvereiniteit over het in pacht afgestane gebiedhet mocht er alle gebouwen doen optrekken, die het noodig achtte en alle maatregelen nemen, noodzakelijk voor de bescherming daarvan. Bovendien werd overeengekomen, dat, in dien een der plaatsen niet voldeed aan de door de Duitsche regeering gestelde voorwaarden, Duitschland het recht zou hebben om een ander punt op de Chineesche kust daarvoor in de plaats te vragen, terwijl in dat geval het Chineesche gouvernement de gebouwen te Kiao- tcheou zou betalen en bewaken. De gouverneur van de provincie Chan Toung zou worden teruggeroepen, zes hooggeplaatste regeerings- personen zouden worden gestraft en overgeplaatst, terwijl bovendien China 3 kapellen zou stichten en 3,000 taëls boete moest betalen tot schadeloosstelling. Andere gestipuleerde voordeelige concessiën werden eerst later bekend; hieronder behoorde allereerst de concessie tot aanleg van twee spoorwegen in Chan Toung, beide gaande van Kiao- tcheou naar Tsi-nan, de een Noord, de andere Zuid langs het mas sieve gebergte van Taï-Cban. De aanleg werd natuurlijk opge dragen aan eene Duitsche maatschappij, die het voorrecht kreeg mijnen te bezitten en te exploiteeren langs de spoorwegen, over eene breedteuitgestrektheid van 20 kilometers. Door den nood ge dwongen, waren alle in de nabijheid van de spoorbanen gezetelde Chineesche ondernemingen, verplicht al spoedig de hulp van Duit schland in te roepen voor wat betreft kapitaal, machinerieën en materialen. De voordeelen door Duitschland verkregen bij het verdrag van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 369