341 „een Ruesisch-Duitsch verbond" vreesde. Het duurde echter niet lang of de houding van den Czar werd duidelijk Rusland bleef ge trouw aan zijn oorpronkelijk politiek programma, hetwelk bevatte het ongeschonden blijven van het Hemelsche Rijk. Bij het optreden van Duitschland vroeg de Chineesche regeering de bescherming en de hulp van Rusland; de Russische regeering zond eenige raadge vingen tot een meer bezadigd optreden naar Berlijn, doch Wilhelm II wijzigde zijne plannen er niet om. Daarop kreeg de Siberieche vloot, sedert lang versterkt met schepen, welke tot het Oostzee- eskader behoorden, van de Russische regeering order om Port Arthur te bezetten, waar admiraal Reocmov den 18den December 1897 binnenstoomde. Die sterke vesting, welke de golf van Petchili en den toegang ter zee naar Peking beheerscht, is uitstekend voor de verdediging daarvan gelegen; de vestiging van Rusland te Port Arthur was klaarblijkelijk een bewijs, dat dit rijk nimmer zou gedoogen, dat bij eenig conflict met China, de hoofdstad door Duitschland zou worden bedreigd om zoodoende het Chineesche rijk een beslissenden slag toe te brengen. Ter beoordeeling van de sterkte van Ruslands militaire krachten op dat tijdstip in het Oosten aanwezig, diene de volgende opgave. Op het einde van 1897 bestond de Siberische vloot in de Chineesche wateren uit: 1 kruiser 2e rang, 4 kanonneerbooten, 2 kleine kruisers, 11 tor pedobooten en eenige transportschepen hieraan werden toegevoegd: 5 kruisers Is klasse; 1 kruiser 2e klasse en 2 kanonneerbooten, allen behoorende tot het Oostzee-eskader. Yerder waren op weg naar Oost-Azië: 2 kruisers 1° klasse en 1 kruiser 2e klasse, zoodat zich in het begin van 1898 te Port Arthur moesten bevinden7 groote kruisers, 8 krui sers 2e klasse en een aanmerkelijk aantal torpedobooten en kanon neerbooten. Nemen wij nu nog in aanmerking, dat de Russische troepen in Oost-Siberië gelegerd toen op dat tijdstip bestonden uit: 38 eskadrons cavalerie, 37 bataljons infanterie, 17 bataljons

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 373