346 verschenen, werd kond gedaan, dat bij een verdrag op 15/27 Maart 1898 te Peking geteekend, China voor den tijd van 25 jaren, welke termijn op dezelfde wijze kon worden verlengd, de havens Port Arthur en Taliën wan in vruchtgebruik aan Rusland had afgestaan, met de onder deze plaatsen ressorteerende landstreken en wateren, onder nadrukkelijk voorbehoud, dat deze verpach ting in geen enkel opzicht afbreuk zou doen aan de souve- reiniteit van China over dit gebied. Rusland verkreeg het recht om op zijn kosten daar forten en kazernes te bouwen en de ver dediging van die plaatsen naar goedvinden te regelen. Bovendien verkreeg de Russische staat concessie om deze havens door een spoorweg te verbinden met de Trans-Siberische lijn. Bij boven staand officiéél bericht voegde de Russische regeering de mede- deeling, dat de haven Taliën wan voor de Aawcfe/s-schepen van alle natiën geopend zou zijn. Geruchten van een oorlog tusschen, Rusland en Engeland. Nauwelijks was het vorenstaande bekend geworden of in de En- gelsche pers verschenen artikelen van zulk een heftigen aard, dat de bedoeling ervan niet onduidelijk kon zijn. De „Globe" qualificeerde Ruslands optreden als eene ernstige bedreiging van de politieke en commerciëele belangen van Engeland in Oost-Azië, waaronder de Britsche regeering zich in geenen deele onverschillig mocht toonen; de openbare meening in Groot-Brittannië beschouwde de bezetting van Port Arthur onder de gestelde voor waarden als eene annexatie van Mandsjoerije, waardoor Rusland niet alleen Noord-China, maar het geheele Keizerrijk zou beheerschen, wat gelijk zou staan met uitsluiting van den Britschen handel. Kortom, alle dagbladen aan gene zijde van het Kanaal eischten op heftige wijze een energiek o ptreden van de Engelsche regeeriDg, d. w. z. „den oorlog". Eene vergelijking van de strijdkrachten van beide mogendheden in dien tijd, zjj het ook, dat de Engelsche vloot wat in het voordeel was, levert ons het bewjjs, dat de Engelsche diplomatie van die dagen de wijste partij koos, toen zij eene alles behalve oorlogszuchtige hou-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 378