347
ding aannam, waaruit blijkt hoe ook Engeland, zoo de omstandigheden
daartoe dwingen, de zeilen naar den wind weet te zetten 1). En dat
men in Europa volkomen begreep, dat Engelands houding geen andere
kon zijn op dat oogenblik, bleek duidelijk uit eene beschouwing der
politieke .toestanden in een Oostenrijksch dagblad van die dagen,
waarin er op gewezen werd, dat, al was het een feit, dat Engeland
ten allen tijde landstreken in den vreemde had beschouwd als uit
sluitend bestemd voor Britsche exploitatie, de verhoudingen nu toch
geheel anders waren geworden, en dat trots Engelands spijt en
ergernis, andere mogendheden vastberaden het voorbeeld van Groot-
Brittannië in de toekomst zullen volgeD, zonder zich aan eene Britsche
tegenbeweging te storen.
Dank zij de heftige uitingen in de pers, stond de Engelsche regee
ring voor het feit zich een gedragslijn te kiezen, welke kon bestaan uit:
le. Eene vernedering voor het oog van geheel Europa te ondergaan.
2e. Te trachten die vernedering te bezweren door eene oorlogs
verklaring; of
3e. Zich bij wijze van compensatie meester te maken van eenige
nieuwe deelen van het Chineesche rijk. Het is zeer waarschijnlijk,
dat de dreigende taal van de „Times" en van andere Engelsche
bladen in dien tijd geen ander doel had dan der Engelsche diplomatie
eenige voorbereiding te verschaffen tot verkrijgen van nieuwe com-
merciëele en politieke concessiën, zoo mogelijk uitbreiding van grond
gebied. Het was maar alleen de vraag naar welk deel van China
Engeland zijne blikken zou richten.
Breda, November 1899.
Wordt vervolgd. J. J, le Roy.
1) Als bewijs hiervoor kan zeker wel dienen de geest eener redevoering door Lord CJuwi-
berlain op het einde van 1898 gehouden, waarin hij o. a. zeide„waarom zou Engeland
„Rusland den oorlog verklaren, omdat dit rijk in het bezit is gekomen van een haven, vrij
a,vas ijs, als eindpunt van zijn Siberischen spoorweg? zoo iets zou immers het Engelsche
„volk als een immoreele politiek beschouwen, rampspoedig en kortzichtig eene goede
„verstandhouding met Rusland is gewenscht en zelfs noodzakelijk
Dl. I, 1900. 28