23 feit, dat men zich eerder neerlegt bij een gemotiveerde dan bij eene niet gemotiveerde beslissing. Ten derde is het voor den krijgsraad, als hij er prijs op stelt goed recht te doen, van veel belang te weten, welke overwegingen den lageren rechter er toe geleid hebben, zijne beschikking zoo te nemen, als hij gedaan heeft. In het algemeen mag worden aangenomen, dat de chef van den strafoplegger, wien in eerste ressort de beslissing in de zaak is opgedragen, naar zijn vermogen en naar zijn beste weten die zaak heeft berecht en dat hij voor zijn oordeel deugdelijke motie ven heeft gehad. Maar dan behooren die motieven ook aan den hoogeren rechter te worden medegedeeld, opdat deze bij zijne beschik king er rekening mede kan houden en in staat is ze te beoordeelen. Het is juridisch niet te verdedigen, dat een hoogere rechtbank het vonnis van een lagere vernietigt, zonder bekend te zijn met de over wegingen, waarop dit vonnis berust. In het belang van eene goede rechtspraak in reclamezaken achten wij het derhalve dringend noodig, dat den chef van den strafoplegger wordt opgedragen zijne dispositie voortaan steeds met redenen te omkleeden. "Wij hopen, dat het Legerbestuur onze inzichten zal kunnen deelen en dienovereenkomstig het noodige zal voorschrijven. Naar alle waarschijnlijkheid zal het aantal reclamezaken voor de krijgsraden daardoor aanzienlijk worden verminderd; daardoor zal het dan veel minder voorkomen, dat tal van officieren noodeloos aan den eigenlijken dienst worden onttrokken en vele reclamanten, in strijd met de bedoe ling der wet, langen tijd in arrest moeten verblijven, terwijl bovendien het voordeel zal worden verkregen, dat er in reclamezaken beteren sneller recht zal worden gedaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 39