380
proefrit mede maken, waarna zij alle door de jury bevonden werden
te zijn in goede, dan wel in voldoende conditie.
De conditie van ruiters en paarden, die alle vermoeid, doch
grootendeels niet oververmoeid waren, toonde aan, dat langs den grooten
weg de juiste afstand voor een afstandsrit is 60 a 70 paal, naarmate
de weg minder of meer gemakkelijk is. Opmerkelijk was het, dat
de records bij dezen rit zooveel verbeterd werden, hetgeen dan ook
zeer licht uit het volgende te verklaren is.
Toen toch in Mei 1898, de eerste behoorlijk geregelde afstandsrit
gereden werd, hing alles geheel van eigen initiatief af, of liever ge
zegd er waren geen antecedenten. De uitslag heeft echter aangetoond,
dat ik met het tempo 20 minuten draf op 10 minuten stap gemak
kelijk prijswinner had kunnen zijn, zoodat bij den afstandsrit van
dit jaar door allen, welke zich hadden voorgenomen ernstig te rijden,
het zoo juist aangegeven tempo als minimum werd aangenomen.
Yan de bespreking van den juisten afstand, spring ik thans over
op den vast te stellen maximum tijd.
Het is n.l. wenschelijk een tijd vast te stellen, binnen welke de
deelnemers den opgegeven afstand moeten afleggen en natuurlijk met
in voldoende conditie verkeerende paarden behooren aan te komen.
Doet men zulks niet, dan bestaat het gevaar, dat de uitgeschreven rit
geen nut afwerpt, daar alsdan de afstand door sommigen zoude
worden afgelegd in een tijd, waarin niet de minste verdienste steekt.
Aan het afleggen binnen of in den maximum tijd moeten natuurlijker
wijze tot prikkel enkele gunstige voorwaarden worden verbonden,
als het toekennen van een diploma, dan wel van een medaille, en,
zoo de kas der vereeniging zuiks toelaat, van vrij vervoer voor de
paarden en ruiters per spoor naar hun standplaats terug.
Thans doet zich de vraag voor, welken tijd moet het bestuur als
maximum geven?
Wil men voldoende deelname hebben en den moed er in houden,
zoo neme men dien tijd niet te gering. Ook hier heeft weder de
ondervinding geleerd, dat de gegeven maximum tijd globaal moet
zijn de tijd, waarin de afstand kan worden afgelegd, rijdende met een
tempo van 10' draf op 10' stap (6 paal per uur) vermeerderd met een
of twee uur voor rust, naarmate de afstand beneden of boven de 40