887
6e. Geringe hellingen kunnen gerust worden opgedraafd; het
afdraven van hellingen is minder wenschelijk.
7e. Indien men voornemens is alleen te rijden, zoo traine men
ook alleen.
8e. Neemt men zich voor bij duisternis (maanlicht) te rijden, zoo
beproeve men zulks gedurende de training een enkele maal, daar
het rijden bij nacht zoowel voor ruiters als paarden eenigszins
vreemd is.
9e. Het aanvangsration zij 3 K.G. gaba; het eindration hoogstens
6 K.G.het meerdere laten onze paarden toch liggen en is dus weg
gegooid. Men overtuige zich door nauwkeurig op de mest te letten,
dat de gaba verteerd wordt; overvoeren is een groot gevaar. Een
weinig zout wekt den eetlust op. Een dag per week behooren de
paarden te rusten dien dag geve men ze slobber (2 emmers per dag)
bestaande uit dedak, gekapte papaja en bambcebladen en laat ze
's morgens en 's middags een uurtje aan de hand wandelen.
10e. De paarden mogen niet overtraind ziin en niet te magerzij
behooren gevuld doch niet vet te zijn. Overtollige dikte verdwijnt
zeer spoedig, indien men de paarden gras voert, hetwelk te voren
2 dagen in de zon gedroogd is.
II6. Men rijde de paarden noch gedurende de training, noch op den
rit zelve in elkander; de paarden behooren op hun gemak te loopen.
12e. Men rijde vooral een rustigen, vrijen draf, en wake er voor,
dat de paarden uit den schouder (te snel) draven.
Als minimum snelheid van draf neme men echter den paal in 8 minu
ten, als maximum in 6 minuteD. Deze snellere draf mag alleen ge
reden wordeD, indien het paard zulks zelve vraagt, dan wel zonder in
spanning, op zijn gemak kan doen, zij het ook na geleidelijke oefening.
136. Men drave zooveel mogelijk Engelsch en verzuime niet van
been te veranderen.
Beter echter gewoon te draven, dan Engelsch, indien men zulks
niet goed kent.
146. Het trainen noch het rijden van vaste galoptempo's is aan
te bevelen, men make slechts een berekening, en zal verbaasd staan,
hoe weinig hiermede gewonnen wordt, althans niet voldoende om de
grootere krachtsinspanning te wettigen.