400 Het Chineesch-Fransche verdrag van 5 April 1898. Bij het Chineesch-Birmaansch verdrag verwierf Engeland zooda nige voordeelen, dat de handelsbelangen van Tonkin er ernstig door werden bedreigd. Niet alleen werden daarbij de steden Semao, Kor- seen en Chunning-fou, in Yunnan gelegen, voor den Engelschen handel geopend, maar gaf China dergelijk gunstige concessiën tot verbetering der verkeerswegen, dat de handel tusschen Birma en Zuid- China in tijd van drie jaar aanmerkelijk werd uitgebreid. Het was dus zaak voor de Fransche regeering die inmenging van Engeland op economisch gebied in Yunnan zooveel mogelijk tegen te gaan. Het optreden van Duitschland te Kiao-tcheou, als mede de verwikkelingen tusschen de mogendheden in die dagen, begunstigden de uitvoering der plannen van Minister Hanotaux betref fende de ontwikkeling van den handel in Indo-China. Den 13den Maart 1898 vroeg de Fransche regeering, als compensatie van de gunsten door andere staten verworven, de volgende concessiën, welk verzoek den 5den April d.a.v. door de Chineesche regeering werd ingewilligd 1°. Formeele verklaring van China, dat het aan geen enkele mogendheid zou afstaan de aangrenzende provinciën Yunnan, Kouang Si en Kouang Toung, 1) alsmede het belangrijke eiland HaïoaD. 2°. Afstand in pacht, onder dezelfde voorwaarden als waaronder Duitschland Kiao-tcheou had gekregen, van de baai van Kouang- tcheou, op de Oostkust van het schiereiland Leï-teheou, nabij Haïnan. 3°. Toekenning aan Frankrijk van het recht om een spoorweg aan te leggen van Lao-Kaï naar de stad Yun-nan-fou onder dezelfde voorwaarden van dien door Mandsjoerije en met bevoorrechte concessiën van mijnexploitatie in Yunnan. 4°. Belofte van China om tot Directeur-Generaal der Posterijen steeds een Franschman te benoemen. De eerste genoemde bepaling had tengevolge, dat Frankrijk dus een overwegenden invloed kreeg in het Si-Kiang gebied en op het 1) Engeland verzette zich er tegen, dat de Fransche invloedssfeer zicli ook zou uit strekken over Koei Tcheou, onder voorwendsel, dat dit geen aangrenzende provincie van Tonkin was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 432