402 Eene officiëele mededeeling van de zijde der Pransehe regeering toonde weldra de voorbarigheid van het bericht aan. Toch was door een en ander de aandacht van Frankrijk op de belangrijkheid van het eiland Haïnan gevestigd. Het verdrag van 5 April 1898 gaf Frankrijk de zekerheid, dat Haïnan niet door Engeland, Duitschland of Japan zou worden in bezit genomen. Concessies door China aan Frankrijk verleend op 7 Juni 1898. Den vijfden Mei 1898 werd in Frankrijk het bericht ontvangen van den moord op den Franschen missionnaris Berthollet en ver scheidene andere christenen gepleegd, welke gebeurtenis den 21steu April te voren had plaats gehad. Dadelijk teekende de Fransche regeering op klemmende wijze protest aan tegen die handelwijze en de diplomatie maakte van den toestand gebruik om nieuwe conces sies te verwerven. Den zevenden Juni werd Frankrijk's eisch tot schadeloosstelling door China ingewilligd, welke eisch bestond uit: veroordeeling der schuldigen, bestraffing der betrokken ambtenaren, uitkeering van een bedrag van 100.000 francs en het bouwen van een herinnerings kapel als appendix daarvan kwam de concessie voor den aanleg van een spoorweg, die Pak-hoï, in de golf van Tonkin gelegen, met Nan- ning-fou, aan de Yu-Kiang, een zijrivier van de Si-Kiang, zou verbinden. Mauwelijks was deze concessie verleend of Engeland, zich beroepende op dit gunstbetoon, eischte en verkreeg het schiereiland Kauling (ruim 500 KM2). De spoorbaan Pak-hoïNanning-fou was van belang voor Frank rijk uit een egoïstisch oogpunt beschouwd; immers, zoo de concessie in handen van eenige andere mogendheid ware gekomeD, zou die spoorlijn een geduchte concurrent kunnen worden voor de lijn van Lang-Son. Door bovengenoemde verwikkelingen, ontstaan tengevolge van het vermoorden van den Heer Berthollet, verwierf Engeland het voordeel, door het bezit van Kauling, zijn haven Victoria tot een vast arse-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 434