406
2e. Spoorwegconcessies voor drie ia Zuid-China doordringende
lijnen, nl.:
a. van Lao-Kaï naar Yun-nan-fou (met een bijzonder privilege van
mijnexploitatie in Yunnan, en het recht om den spoorweg te beschermen).
b. Lang-SonLong-tcheouNan-ningPese; en
c. Pak-hoïNanning.
3e. De belofte van China, dat het onder geen voorwendsel, aan
welke mogendheid ook, geheel of gedeeltelijk zou afstaan Kouang
Toung, Kouang Si, Yunnan en het eiland Hainan.
4°. Afstand in pacht voor den tijd van 99 jaren van de baai
van Kouang-tcheou onder dezelfde voorwaarden waarop Duitschland
Kiao-tcheou had gepacht.
5e. Benoeming van een Franechman tot Directeur-Generaal der
Chineesche posterjjen.
Japan verwierf:
le. De belofte van de Chineesche regeering, dat zij de provincie
Fou Kien aan geen andere mogendheid zou afstaan.
Italië.
Den 3deilMaart 1899 besloot het Italiaansche gouvernement om
een eskader (marine-divisie) te formeeren, bestemd voor de Chineesche
wateren alsmede om zich het bezit te verzekeren van een steenkolen-
depot en een operatie-basis, met het oog op mogelijke gebeurtenissen
in die verre gewesten. Ten einde dit doel te bereiken, verzocht de
Italiaansche gezant te Peking aan het Tsung li Yamen de afstand
in pacht van de baai van San-mun, in de provincie Tche Kiang, nabij
Ning-Po en niet ver van Shang-haï gelegen. Het Chineesche gou
vernement vond dezen eisch zoo buitensporig van eene natie, wier
eenige belangen in China bestonden uit een spoorwegconcessie en
eenige mijnexploitaties, dat zij het verzoek eenvoudig terugzond aan
den Heer di Martino, den gezant van Italië. Dit optreden had eene
hevige ontevredenheid van de Italiaansche regeering tengevolge, die
onmiddellijk genoegdoening eischte. Wel werden door den Chinee-
schen gezant te Londen, die zich daarvoor naar Rome begaf, ver
ontschuldigingen aangeboden voor het weinig diplomatiek optreden
van China, maar deze verontschuldigingen gingen in geenen deele
gepaard met het verleenen van concessies.