410 De Krijgsmacht van het Chineesche Rijk. Ia het standaardwerk „The Break-up of China" van Lord Charles Beresford vinden wij hieromtrent het navolgende vermeld „In the reference I received from the President of the Associated „Chambers of Commerce I was particularly asked to report whether „the organization of the Chinese civil and military administration is „sufficiently complete to insure adequate protection to commercial „ventures" en verder: „The various Yiceroys gave me every facility to see all that was „possible. They asked me if I would send them memoranda giving „my frank opinion as to the efficiency of all I saw Ten slotte voegt de schrijver, die door zijne nauwgezette onderzoe kingen tot de beste beoordeelaars dezer dagen gerekend mag worden, aan het bovenstaande nog toe: „No one knows the real strength of the Chinese armies, not even „the Chinese Government itself". Het Chineesche leger is in twee deelen gesplitst, het eene bestaat geheel uit Mandsjoeren, waaronder geen enkele Chinees voorkomt, het andere uit Chineezen, waaronder echter ook Mandsjoeren (Mands- joes) worden aangetroffen. De legerkorpsen in het Noorden van het rijk en rondom Peking worden bijna alle door Mandsjoersche Prinsen gecommandeerd. De Mandsjoersche legers worden verondersteld eene gezamenlijke sterkte te hebben van 170 000 man, maar er is er geen enkel in het geheele keizerrijk, dat behoorlijk geoefend, gedisciplineerd of georga niseerd is. De Mandsjoersche korpsen zijn in garnizoenen verdeeld over de grootste steden van China, zooals Nanking, Hangchow, Foo- chow, Canton en andere; zij staan alle onder Mandsjoe- of Tartaarsche generaals en genieten buitengewone voorrechten boven de Chineesche legers. Ten behoeve van iederen Mandsjoe is een bepaalde som uitgetrok ken voor soldij en voeding en als men nu nagaat, dat de begrooting voor dit deel van het leger varieert van 1 tot 3 millioen pond ster ling en niemand het vastgestelde bedrag kent, dan is het duidelijk, dat veel van dat geld niet wordt aangewend voor het doel, waartoe

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 442