415 blijkt onweerlegbaar uit het reglement van administratie en discipline voor de orde, dat te gelijk met de wet door den stichter zelf is uitgevaardigd. In artikel 2 wordt daar toch gezegd, dat bijzondere daden „de „belooning slechts verdienen, wanneer zij het uitwerksel zijn geweest van „uitstekeuden moed, beleid of trouw" om te bevestigen dat hier geen vergissing in het spel is, zegt artikel 12 van dat reglement verder „bij de beoordeeling der daden zal in het bijzonder in acht te nemen „zijn, dat de toekenning der 30, of 4e. klasse aan onderofficieren, „matrozen en soldaten zoodanig geschiede, dat diegene, welke eene „daad van uitstekende dapperheid heeft bedreven, de 4e klasse bekome, „doch de 3e klasse alleen verleend worde aan hem, die bij uitste kende dapperheid, bijzonder beleid zal gevoegd hebben". Buiten beschouwing latende, dat de M. W. O. 4° klasse dus juist wilde geven, wat men den inlandschen soldaat onthouden heeft, een kruis voor uitstekende dapperheid, en dat men hem dus ten onrechte met eene medaille „voor moed en trouw" heeft gepaaid, en mede onbesproken latende, dat wij hier reeds staan voor eene der bepalingen, welke nooit nageleefd zijn, geven de vermelde artikelen datgene aan, waar het hier op aan komt, de bedoeling namelijk, dat de orde oor spronkelijk bepaald bestemd is geweest om uitmuntende daden van een der deugden moed, beleid of trouw te beloonen. Dat de belooning alleen toegedacht is voor feiten in den oorlog verricht, blijkt wel uit den aanhef der wet, maar staat er toch niet uitdrukkelijk; om allen twijfel op te heffen, moet het meergenoemde reglement weer ter hulp geroepen worden, waar dit, in artikel 2, aan geeft op welke feiten aanspraken gegrond kunnen worden, feiten, die alle oorlogshandelingen zijn. Het ware o. i. gewenscht dit in de wet zelf uit te spreken, zooals wij het in de voorgestelde redactie boven gedaan hebben. Hier zij nog aangestipt, dat er ook onder die in art. 2 opgesomde oorlogshandelingen voorkomen, die alleen van grooten moed behoeven te getuigen, b.v. het eerst invallen in eene bestormd wordende redoute, andere, die alleen op groot beleid berusten, b.v. het voordragen en helpen uitvoeren van plans voor operatiën. "Wij lezen verder: gelijk Wij bepalen en statueeren bij deze: Artikel een. Er wordt ingesteld een ordestrekkende tot belooning van uitste-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 447