416 leende daden van moedbeleid en trouwbedreven door diegenen „u-elke, zoo te zee als te landein welke betrekking ook zonder onder scheid van stand of rang, Ons en het Vaderland dienen. Deze orde zal echter in bijzondere gevallen ook kunnen worden gegeven aan vreemde militairen, niet in Nederlandschen dienst zijnde"' In verband met het boven aangevoerde moet de eerste alinea eindigen met: „Ons en het "Vaderland in den oorlog dienen". De tweede alinea heeft eenige malen toepassing gevonden en heeft dan telkens verbazing gewekt en aanstoot gegeven. Voor zoover ons bekend is, was de bevoorrechte eenmaal een vreemd officier, die deel uitmaakte van een voornaam gezantschap naar ons hof, een ander maal werd de tegenwoordige keizer Wilhelm van Duitschland in de orde opgenomen. Naar het ons voorkomt, is het gebruik van de M.W.O. in dergelijke gevallen noch noodig, noch billijk. Voor diplo matieke beleefdheidsbetuigingen beschikt de Regeering over andere orden, die daarvoor geheel op hare plaats zijn. In het karakter van elke orde ligt hare reden van zijn opgesloten. Er bestaat geen aan leiding om het karakter onzer krijgsorde voor vreemdelingen te verloochenen. Indertijd wisten de dagbladen mede te deelen, dat keizer Wilhelm in zijn bedankbrief geschreven zou hebben, dat hij hoopte zich de orde waardig te maken, als de gelegenheid daartoe zich mocht voordoen. Als dit waar is, en zelfs als het niet waar is, ligt daarin eene aardige kritiek op het toekennen van eene belooning voor „uit stekende krijgsdaden", die nog niet bedreven zijn. Artikel tivee. „De orde zal den naam dragen van de Militaire Willems-Orde". Artikel drie. Wij verklaren Ons te zijn Grootmeester dezer orde. „Het Grootmeesterschap van dezelve zal onafscheidelijk aan de Kroon der Nederlanden verbonden zijn". Artikel vier. „De M. W. O. zal bestaan uit vier klassen. De ridders van de 16 klasse dragen den naam van Groot-Kruisen, die van de 2e klasse „den naam van Kommandeursdie van de 3de en 4de klasse worden „onderscheiden door de vermelding van eene dier beide klassen, waar- toe zij benoemd zijn".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 448