419 eigenlijk niets anders dan eene dergelijke speculatie. Maar zoolang ijdelheid eene menschelijke eigenschap is, zou het onlogisch wezen daarvan niet de goede zijde te benutten tot het algemeen belang en tot nadeel van niemand. IJdelheid is geene ondeugd, die uitgeroeid, maar eene deugd, die ten goede geleid moet worden. Erkent men dit niet, dan moet men geheele afschaffing der decoratiën bepleiten. Als de beteekenis der belooning alleen moet liggen in de zelfvoldoening haar verdiend te hebben, dan zal eeue geschreven of uitgesproken erkenning van verdiende hulde voldoende zijn, zonder dat de ridder slag en het ridderkruis daarbij toegekend behoeven te wordeD. Zoolang wij echter nog niet zoo hoog staan, dat wij ons met innerlijk te dra gen belooningen tevreden stellen, is het o. i. redelijk en eerlijk aan de ridders 3e klasse van de M. W. O. den rang van „officier in de orde" te geven, zooals bij vele orden het geval is, en tevens aan het versiersel het kenteeken te geven, dat bij iedereen voor dien hoogeren rang bekend is, namelijk de rosette met de kleuren van het lint op het lint te dragen. Hiermede treden wij echter op het gebied van artikel 6, dat het versiersel der orde afzonderlijk behandelt. Artikel vijf. „De benoeming tot alle plaatsen van Groot-Kruisen, Kommandeurs en Ridders zal door Ons geschieden" „Artikel zes. „Het versiersel der orde zal bestaan in een wit geëmailleerd „kruis, met acht gouden geparelde punten. Op de armen van het „kruis de woorden: Voor Moed, Beleid, Trouw. Over hetzelve „ligt het Bourgondisch Icruisbestaande uit groene laurier stokken, „zaamverbonclen door den geilden vuurslagop de tegenzijde vervangen door een blauw geëmailleerd medaillon, waarop in het midden van „een lauwerkrans W, alles gedekt door een gouden Koninklijke kroon". „Het lintoranje, met twee smalle donker blauwe strepen. „Voor de Groot-Kruisen: „Een zilveren ster, geborduurd op den rok aan de linkerzijde „en het juweel van de orcle aan een lint, vier vingeren breed, en écharpe van de rechter naar de linkerzijde-, Voor de Kommandeurs „Het ordesteeken geborduurd op den rok aan de linkerzijde, zonder

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 451